Page 108 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 108
96 Bloedstolling en bloedingsneiging
Daartoe moest hij zich afzetten tegen de traditionele hematologen zoals zijn directe supervisor. Dat deed hij door ambitieuze jonge wetenschappers aan te trekken en deze vervolgens uit te zenden naar vermaarde laboratoria in het buitenland. Op die manier wist hij internationale expertise in huis te halen.
De naam van het instituut dat hij op basis van dergelijke expertises oprichtte werd gaande- weg steeds langer. Het was eerst de afdeling hemostase, vervolgens de afdeling hemostase en Trombose, daarna de afdeling hemostase, Trombose en Atherosclerose, en toen hij in het jaar 2000 afscheid nam heette de afdeling hemostase, Trombose, Atherosclerose en Inflammatie. Maar net zo belangrijk als die inhoudelijke expertise waren de netwerken die hij opbouwde. Hij was één van de initiatoren van de Nederlandse Vereniging van hemofiliePatiënten, hij startte een Amsterdamse werkgroep van hemofiliepatiënten, én hij organiseerde vanaf 1978 een serie stollingscongressen in Amsterdam, AMSTOL genaamd, die tot op de dag van van- daag nog steeds zeer succesvol is. AMSTOL dreef mede op bijdragen vanuit het bedrijfsleven en hij wist dergelijke contacten goed uit te bouwen en te onderhouden.
In dit hoofdstuk bespreken we hoe dit instituut rond Jan Wouter ten Cate binnen het Wil- hemina Gasthuis ontstond.4 Belangrijke bijdragen van deze Amsterdamse groep omvatten echter niet alleen nadere inzichten op de gebieden hemostase, trombose, atherosclerose en ontsteking. Minstens zo belangrijk was uiteindelijk het oppakken van de klinische epidemio- logie, op basis waarvan een methodologie werd ontwikkeld om te komen tot evidence-based medicine (EBM). De EBM-methode werd vervolgens toegepast om de stollingsonderwerpen binnen deze nieuwe dimensie te bestuderen. Dit laatste zullen we echter in een later hoofdstuk bespreken (hoofdstuk XVII).
VIII.1 Het Wilhelmina Gasthuis: Een roemruchte traditie
Het Wilhelmina Gasthuis-complex was de historische opvolger van het Buiten Gasthuis van Amsterdam.5 Het ziekenhuis dat indertijd binnen de stadsmuren lag, het Binnengast- huis, selecteerde de minst gewenste gevallen, welke werden doorgestuurd naar het ‘Pesthuis’ of Buiten Gasthuis. Meestal waren dat mensen met een of andere besmettelijke ziekte of een huidaandoening. Daar kwam nog bij dat het Buiten Gasthuis, na de opheffing van het ‘Dolhuys’ in 1792, het officiële krankzinnigengesticht van de stad werd. Tegen het eind van de 19e eeuw was de situatie in het overvolle Buiten Gasthuis onhoudbaar geworden en in 1886 werd besloten dit gasthuis te sluiten. Op het terrein pal ten westen ervan werd een nieuw zie- kenhuis gebouwd: het Wilhelmina Gasthuis. Het WG zou een ziekenhuis worden waar zieken werden verpleegd; het was niet langer een opbergplaats voor allerlei lastige Amsterdammers, zoals het Buiten Gasthuis dat was geweest. Het officiële startsein voor de bouw werd in 1891 gegeven door de 11-jarige kroonprinses Wilhelmina.
Ook nadat was besloten tot de bouw van het nieuwe ziekenhuis bleef het Binnengasthuis het belangrijkste ziekenhuis, wat onder meer bleek uit het feit dat het in 1877 werd aange- wezen als academisch ziekenhuis van de in dat jaar opgerichte Universiteit van Amsterdam. De nieuwbouw veranderde daar niets aan. Vergeleken met het Buiten Gasthuis was de nieuw- bouw een forse stap vooruit. De nieuwe paviljoens waren ruim en licht, goed verwarmd en uitgerust met moderne voorzieningen en het terrein was groen en rustig. Aanvankelijk wer- den er drie paviljoens gebouwd, die voor Interne Geneeskunde, Chirurgie en Psychiatrie. Dit laatste, Paviljoen 3, was ook het ziekenhuis voor ‘krankzinnigen’ en nog in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw was het, aldus Ten Cate, in Amsterdam heel gewoon om iemand met afwijkend gedrag te waarschuwen met: ‘Pas op, anders kom je nog eens in Paviljoen 3