Page 114 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 114

102 Bloedstolling en bloedingsneiging
Afb. VIII.4
Schema kunstnierinstallatie met eenmalige doorstroming van een zogeheten kiil- dialysator met warme dialyse-vloeistof (© NTvG, met toestemming)18
In het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam werd sinds februari 1966 gebruik gemaakt van een centraal dialyseringssysteem, dat gelijktijdige behandeling van vijf of meer patiënten mogelijk maakte. Met behulp van een dergelijke installatie werd de dialysevloeistof voor een groep patiënten automatisch bereid uit een 35-voudig geconcentreerde oplossing van zouten en glucose, die door het toestel in de juiste verhouding verdund werd met koud en warm gedecalcificeerd leidingwater. Via een voorraadtank werd de dialysevloeistof naar de ‘afregelstations’ bij de bedden van de patiënten gepompt. Vandaar bereikte ze, op de juiste temperatuur, de kiil-dialysatoren die achter de bedden stonden opgesteld.
Een van de aandoeningen die hij bestudeerde was ook opgepikt van de afdeling nefrologie: de ziekte uremische trombopathie. Dergelijke patiënten hebben veel last van hematomen, blauwe plekken. Bij die nierpatiënten was een storing in de bloedplaatjesfunctie geconsta- teerd. Daarop ging Ten Cate allerlei bloedplaatjesfuncties meten. De meettechnieken leerde hij met name tijdens een stage bij John O’Brien van het St. Mary’s Hospital in Portsmouth (Engeland).
Toen Ten Cate rond 1970 was teruggekeerd uit Engeland wilde hij beginnen met eigen onderzoek naar plaatjesaggregatie. Juist op dat moment begon ook Clemens Haanen daarmee. Haanen was hoogleraar Interne Geneeskunde, Afd. Hematologie aan de Universiteit van Nij- megen. Hij was een grote naam op het gebied van de bloedstolling, onder meer omdat hij een handboekje had geschreven met daarin uiteenzettingen van alle belangwekkende bepalingen van het veld. Dit donkerrode boekje fungeerde als een ‘Bijbel’ in de stollingslaboratoria in Nederland. De status van Haanen bleek bijvoorbeeld ook uit het feit dat hij deel uitmaakte van de commissie van vier - naast De Vries, Abels en Loeliger - die de Wetenschappelijke Adviesraad van de Trombosediensten van het NRK moest adviseren over de invoering van de Thrombotest.21 Haanen was echter geen 100% stollingsonderzoeker, aangezien ook de oncologische hematologie zijn belangstelling had. Desalniettemin voelde Ten Cate dat hij in Haanen met een geduchte concurrent te maken had.
Aan het eind van de jaren 1970 had de groep rond JW die werkte aan bloedstolling een bescheiden omvang.24 Zelf werkte hij voor drie vijfde van zijn tijd aan dat onderwerp. Voorts


































































































   112   113   114   115   116