Page 17 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 17
I. Een historisch-analytische inleiding 5
begonnen en het pionierswerk voortzetten, zijn de meesten nog in leven. Bij gelegenheid van ISTH 2013 werden deze wetenschappers geëerd doordat zij als wetenschappelijke adviseurs (in ruste) bij de organisatie werden vermeld.
Kadertekst I.1
ISTH 2013 Senior Advisory Board
Jan Willem Akkerman; Rogier Bertina; Bonno Bouma; Pieter Brakman; Ernest Briët; Harry Büller; Jan Wouter ten Cate; Coen Hemker; Fredy Loeliger; Jan van Mourik; Hans Pannekoek; Jan Rosing; Jan Sixma.
Een aantal van deze wetenschappers was er eerder in geslaagd het ISTH-congres 1991 naar Nederland te halen.
Na de erflaters waren deze ‘senioren’ op hun beurt de grondleggers van een nieuwe gene- ratie wetenschappers die Nederland op de T&H-kaart zouden houden. Een wetenschappelijk congres, zoals ISTH 2013, wordt aan een land toegekend wanneer er wetenschappers van naam en faam zijn om de kar te trekken. Belangrijke key note speakers zijn alleen tot deel- name te verleiden als er vertrouwen is dat het een uitdagend congres wordt. Het is dus een conditio sine qua non dat de congresorganisatoren over een goed internationaal netwerk be- schikken, hetgeen ook nodig is om de aanmeldingen van sprekers via peer review te selecte- ren. ISTH1991 en ISTH2013 zijn er dus het levende bewijs van dat er in Nederland dergelijke T&H-expertises en -netwerken bestaan.
I.2 Geschiedschrijving en analyse
Waarom een boek over de geschiedenis van wetenschappelijk onderzoek naar de werking en afwijkingen van het bloedstollingssysteem en het daarmee samenhangende medisch hande- len in Nederland? Om met het openingscitaat van stollingsonderzoeker Leandro Tocantins te beginnen: een nieuwe generatie zal niet weten wat zij te danken hebben aan voorgaande generaties artsen en wetenschappers. Zonder de erflaters zou er niet zo’n bloeiende weten- schappelijke gemeenschap zijn geweest en zij verdienen een eerbetoon.
Maar er is ook een bredere reden om de geschiedenis van het trombose- en hemostase- onderzoek te analyseren en te beschrijven, namelijk dat een historie van het werk aan de bloedstolling en aanverwante processen de molecularisering van de geneeskunde sinds de Tweede Wereldoorlog in het algemeen illustreert. Hierbij zullen twee thema’s bijzondere aan- dacht krijgen. Een eerste thema waarop we onze aandacht richten is de rol van organisaties en instellingen. Meer in het algemeen kunnen we die zien als infrastructuren die wetenschap- pelijk onderzoek en medische behandeling faciliteren. Maar een nieuwe organisatie zoals een trombosedienst komt er niet vanzelf. Enerzijds is daar wetenschap en technologie voor nodig maar anderzijds ook artsen en wetenschappers die de kar willen trekken en met bestaande tradities wensen en durven te breken. Vernieuwing gaat altijd gepaard met het afbreken van ‘heilige huisjes’ zoals het ontstaan van een andere arts-patiënt relatie. Een heel recent voor- beeld van dit laatste is natuurlijk de ‘mondige patiënt’ die zich uitgebreid heeft geïnformeerd via internet.
Het is van belang te weten wanneer en hoe de ene infrastructuur verandert in een volgen- de omdat het succes van een medische innovatie vaak van zo’n transformatie afhankelijk is. Nieuwe technologieën leiden tot andere machtsrelaties in het medisch circuit. Voorbeelden die we zullen bespreken zijn: de vraag of de trombosediensten behoorden te vallen onder het Rode