Page 197 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 197
XII. Lyseerders en de hemostatische balans 185
Aanvankelijk werd Brakman per juli 1970 aangesteld als tijdelijk directeur van het Gau- bius Instituut. Die tijdelijkheid werd waarschijnlijk veroorzaakt doordat het bestuur van de Leidse universiteit nog niet zeker was wat de universiteit met het betreffende instituut aan moest. Ondanks Böttchers inspanningen om het Gaubius als een interfacultair instituut te verankeren, was dat nog niet gelukt. Het bestuur zocht juist naar een mogelijkheid om het Gaubius af te stoten maar TNO.32 In 1971 deed het universiteitsbestuur het voorstel om de Atherosclerose-werkgroep als Gaubius Instituut onder te brengen bij de Gezondheidsorga- nisatie TNO (GO-TNO) en dit te huisvesten in het - van de universiteit te huren - Gaubius- Gebouw aan de Witte Singel.33 Al voorafgaand aan 1971 was het zo dat het merendeel van de Gaubius-staf werd betaald vanuit TNO-gelden, maar in 1973 werd het hele instituut over- geheveld naar die organisatie voor toegepast onderzoek.34
Foto XII.4
Pieter Brakman op de binnenplaats van het Gaubius Instituut aan de Witte Singel
(n.d.) (collectie C. Kluft)
Uiteraard wilde Brakman zijn eigen stempel drukken op het wetenschappelijk onderzoek van het Gaubius. De aandacht voor de toepassing van fysisch-chemische methoden binnen medisch onderzoek bleef gehandhaafd, maar Brakman was medicus en wilde een focus op patiënt-relevant werk. Brakman was een opmerkelijk persoon, want niet alleen gaf hij lei- ding aan het Gaubius (en later bovendien nog aan enkele andere TNO-instituten) maar hij bleef tevens praktiserend huisarts. Maar bovenal bleek hij later een vooraanstaand adviseur