Page 199 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 199
XII. Lyseerders en de hemostatische balans 187
Afb. XII.3
De omzetting van fibrinogeen tot fibrine uitgebeeld in een figuur uit 1994
(© Natuur & Techniek, New Scientist, met toestemming)
Fibrinogeen is een groot, uit drie paar verschillende ketens opgebouwd eiwitmolecuul. De eiwitketens zijn door zwavelbruggen onderling verbonden. Trombine knipt enkele stukken van dit molecuul (waarbij losse alfa- en bèta-stukjes ontstaan, de zogenoemde peptiden fibrinopeptide A en B), zodat de structuur verandert en de losse fibrinemonomeren vanzelf tot polymere ketens kunnen uitgroeien. Deze ketens worden nog verstevigd door een door factor XIII gekatalyseerde covalente cross-linking, hetgeen leidt tot onoplosbare netwerken van fibrinevezels, het skelet van het stolsel.38
immunologie sterk in opkomst was (zie de opmerking over Rudy Ballieux in Utrecht in hoofd- stuk X). TNO was gespecialiseerd in monoklonale antilichaamtechnieken door onder meer het werk daaraan binnen het TNO-instituut Medisch-Biologisch Laboratorium (MBL) dat in- dertijd onder de Rijksverdedigingsorganisatie TNO viel.39
Waar Haverkate en Nieuwenhuizen kwamen vanuit de traditie van de lipide-school van Van Deenen, werd ook de kinetische traditie van de Amsterdamse Slater-school in het Gaubi- us Instituut geïmporteerd. Dit met de aanstelling van de net afgestudeerde Cees Kluft. Deze had bewust gekozen voor TNO, in plaats van een promotieplaats te zoeken aan een univer- siteit. Zijn vader was ondernemer en de praktische kant van TNO sprak zoonlief erg aan. Inderdaad ervoer hij bij TNO een andere sfeer dan op de universiteiten. Hij sloot zich aan bij de fibrinolyse-groep van Haverkate maar wel vanuit zijn specifieke opleiding als biochemi- cus, namelijk voor het enzymkinetisch onderzoek. Het fibrinolyse-fenomeen bleek uitermate complex te zijn, toen bijvoorbeeld de antiplasmines werden ontdekt. Kluft voelde zich tot de trendsetters behoren: ‘Het handige daarbij was dat je niet eens zo veel hoefde te lezen want