Page 201 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 201

XII. Lyseerders en de hemostatische balans 189
En er waren genoeg fundamenteel-wetenschappelijke vraagstukken om zich in vast te bijten. Het werk van Astrup, van Brakman en van vele anderen had uitgewezen dat een bloedstolsel meer is dan een ‘dode’ fibrinematrix. Er kwamen aanwijzingen dat uit fibrinogeen gevormd fibrine ook een katalysator zou kunnen zijn van de eigen afbraak, met andere woorden een vorm van autokatalyse. En ook activator t-PA zou daarbij een rol kunnen spelen. Haverkate had al gezien dat wanneer er calcium in het medium zit, de afbraak van fibrine beperkter is dan in het geval dat dit ion niet aanwezig is. Nieuwenhuizen op zijn beurt wilde dan weten of gezuiverde fibrinecomponenten calciumionen binden. Zoiets was een fundamentele vraag zonder dat er toepassingen in het vooruitzicht lagen. Ze vonden dat ongesplitst fibrinogeen drie calciumbindingsplaatsen heeft, die dus van belang leken te zijn voor de afbraak van fibri- ne. Die bindingsplaatsen werden gelokaliseerd, hetgeen later met kristallografische methoden werd bevestigd.
Werken met fibrine was moeilijk omdat het nu eenmaal een onoplosbaar materiaal - een stolsel - is. Bovendien bleek het proteolytisch zeer kwetsbaar zodat men al snel met een soep van allerlei fragmenten zat: dat was een nachtmerrie voor de chemisch georiënteerden in het Gaubius (in tegenstelling tot de medisch georiënteerden die meer interesse hadden in effec- ten). Het alternatief was om zeer zuiver, intact fibrinogeen te produceren zonder proteolyti- sche afbraak en daarna dat fibrinogeen te fragmenteren met een chemische methode in plaats van een enzymatische methode. De klassieke cyanogeenbromidesplitsing uit de eiwitsequen- tiebepaling (de Sanger-methode) werd daar op losgelaten. Hiermee kregen ze keurig gede- finieerde brokstukken waarvan men wist dat die alleen bij methionineresiduen in de keten zijn gesplitst; daarmee was de structuur bijna zeker. Op deze vinding werd een octrooi aan- gevraagd want het was interessant dat men nu over een oplosbaar fibrineproduct beschikte waarmee bijvoorbeeld de t-PA-activiteit bepaald kon worden.
Een andere lijn die in het onderzoek werd ingebracht was de toepassing van monoklonale antilichamen. Er was binnen TNO een grote werkgroep onder leiding van Joost Kaaiman van het Medisch Biologisch Laboratorium TNO. Daarin waren al die TNO-ers verenigd die ge- ïnteresseerd waren in dergelijke monoklonale antilichamen. Willem Nieuwenhuizen zag in die technologie een uitstekende toepassing voor structuur-functie-onderzoek van het fibrino- lytisch systeem.
De achtergrond van dit alles was natuurlijk: diagnostische doeleinden. Men kon nu laten zien dat de sites die betrokken zijn bij de katalytische werking van plasmine, in fibrinogeen niet toegankelijk zijn voor die antilichamen en bij fibrine wel. Daarmee kregen ze dus al iets van structuur-functie-analyses. Frits Haverkate en Jaap Koopman gebruikten de techniek van monoklonale antilichamen om specifieke antilichamen te maken die alleen maar afbraak- producten van fibrine herkenden en niet het intacte fibrine. Na veel selecteren kwamen ze uit op een monoklonaal dat uniek was: het reageerde niet alleen met afbraakproducten van fibrine, maar ook met afbraakproducten van fibrinogeen. Een verder onderscheid tussen die twee was niet te maken maar er was geen kruisreactie met intacte moleculen.
Deze monoklonale antistof trok de aandacht van wat toen nog Organon Teknika heette, met aan het hoofd B.H.M. van Dommelen. Van Dommelen zat in de Raad van Toezicht van het Gaubius en dus hoorde hij alles als eerste. Organon Teknika had al het plan om zich eens te oriënteren op het terrein van de hemostase. Eerder zaten zij vooral in infectieziekten zoals hepatitis. Het Gaubius en Organon Teknika zijn toen gaan samenwerken om test-kits te maken onder de verzamelnaam Fibrinostica. De eerste diagnostische test betrof: ‘Total Degradation Products’ (TDP).


































































































   199   200   201   202   203