Page 215 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 215
XIII. De molecularisering van gedoneerd bloed 203
de winning en verwerking van bloed was zowel een centralisering als een commercialise- ring van de betreffende infrastructuur.
De twee openingscitaten van dit hoofdstuk komen uit een discussie uit het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde over hoe aan de toenemende vraag aan bloedproducten kan worden voldaan. De Amsterdamse internist Johan Vreeken hield een pleidooi om de behoefte aan factor VIII - de hemofilievraag - niet te maken tot de motor die die hele infrastructuur aandrijft. Dit omdat er vanuit andere bloedgerelateerde ziektebeelden andere behoeften be- stonden. Met andere woorden, de organisatie van de bloedvoorziening kon geen kwestie zijn van beslissingen op basis van ‘een meerderheid van stemmen’. Er was overleg nodig tussen de kliniek waar de bloedproducten werden gebruikt, de regionale bloedbanken en het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het NRK. In dit hoofdstuk laten we zien dat er inderdaad belangwekkende veranderingen kwamen maar dat dit geruime tijd in beslag nam. De molecularisering van donorbloed ging gepaard met een noodzakelijke centralisering van de bloedinzamelingsorganisaties.
In dit hoofdstuk behandelen we zowel de aanbodzijde van deze ‘molecularisering’ van de bloedverwerking als de genoemde centralisering van de bloedvoorziening. In het volgende hoofdstuk bespreken we de reacties op deze ontwikkelingen vanuit een tweetal ‘vragende’ organisaties, namelijk die van de hemofiliepatiënten en die van de hemofiliebehandelaars.
XIII.1 Het fragmenteren van bloed
In hoofdstuk IV hebben we de opkomst beschreven van bloedinzameling onder de paraplu van het Nederlandse Rode Kruis. Door de donors werd en wordt bloed gegeven, uiteraard vrijwillig, zonder dat daar een (financiële) vergoeding tegenover staat. Een dergelijke on- baatzuchtige bloeddonatie wordt gezien als een uiting van sociale cohesie en van collectieve waarden.4 Het geven van bloed is echter iets anders dan het doneren van geld: het moet wor- den ingezameld door een daarin gespecialiseerde organisatie en worden verdeeld uit naam van het donorcollectief. Het wordt daarmee een organisatieprobleem in plaats van louter een handeling van een individu, het doneren.5
In geval van dreigende militaire escalaties of rampen was het een altruïstische vanzelf- sprekendheid om bloed te doneren. Dergelijke giften ‘om-niet’ leggen de basis voor onder- linge solidariteit onder de nationale bevolking! Dit systeem is niet uniek voor Nederland; deze wijze van bloedinzameling bestond en bestaat in de meeste West-Europese landen. Sinds lang bestaat er echter ook een alternatief systeem van bloedinzameling, namelijk op commerciële basis, zoals dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten wordt gepraktiseerd (zie kadertekst XIII.1). Tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna bestond er in de V.S. ook een systeem van het Amerikaanse Rode Kruis, maar daarnaast kwam er ook al snel een gedecen- traliseerd en geprivatiseerd systeem van bloed- en plasma-inzameling op. Gangbaar waren daarbij donors bij wie plasma werd afgenomen door middel van plasmaferese: de bloedcellen worden daarbij geretourneerd naar de donor. Door nu donors te betalen voor hun bloedgift werd geappelleerd aan hun drang naar persoonlijk gewin. Vastgesteld werd echter dat het risi- co voor de overdracht van besmettelijke ziekten, zoals hepatitis en (later) aids/hiv, aanzienlijk hoger was bij gebruik van bloed waarvoor een vergoeding was gegeven. Een nevenrisico van een dergelijk systeem is dat het kan leiden tot uitbuiting van armen en behoeftigen terwijl ‘vermogenden’ hun gezondheid via hun geld kunnen verbeteren. Op de bloedinzameling in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, België, Finland en Frankrijk werd toezicht gehouden door de overheid, een systeem dat in de Verenigde Staten niet bestond.