Page 254 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 254

242 Bloedstolling en bloedingsneiging Foto XV.2
Coagulometer volgens Schnitger en Gross (foto: Collectie Han Peek)
Ook waren er verschillende systemen die werkten met licht. Zo is in Nederland het zogeheten ‘Lode-apparaat’ heel lang gebruikt, dat in Groningen werd gefabriceerd. Het reactievat was een reageerbuisje dat om zijn lengteas draaide onder een hoek van zo’n 15° met de horizon. Vlak boven het reactiemengsel scheen er een lichtstraaltje door dat buisje en wanneer het bloed of plasma stolde dan bleef dat stolsel aan de wand van het buisje plakken en onderbrak dat de lichtstraal. Dat apparaat werd heel veel door trombosediensten gebruikt omdat het goed werkte met bloedmonsters, die de lichtstraal goed tegenhielden; plasmamonsters lieten echter teveel licht door om in deze apparaten goed te functioneren.
In de tweede helft van de jaren 1970 werd door de firma Lode een nieuwe serie ‘coagulato- meters’ op de markt gebracht. Deze LC-78 verschilde in een aantal opzichten van de oudere serie (de firma Lode noemde zijn apparaat ‘Coagulatometer’, afwijkend van de meestal ge- bruikte term coagulometer zoals bij het apparaat volgens Schnitger & Gross). Het mechani- sche telwerk werd vervangen door een elektronische tijdsaanduiding en de foto-elektrische detectie werd gevoeliger zodat ook stolling in plasma bepaald kon worden (na de nodige kinderziektes). Met het nieuwe apparaat konden kleinere hoeveelheden verwerkt worden, bijvoorbeeld 0,02 ml bloed. Dit werd de micromethode genoemd, ter onderscheiding van de methode waarbij 0,05 ml bloed werd toegepast met meer van het Trombotest-reagens (macro- methode). Bij de macromethode werd gewoonlijk een glazen buisje toegepast terwijl bij de micro meestal met plastic buizen werd gewerkt.32
De KC10 was een apparaat van de firma Amelung. Bij de KC10 werd een iets schuin gepo- sitioneerd, roterend reagenscupje met een metalen kogeltje. Bij de stolling werd dat kogeltje door de beweging meegevoerd waardoor een magneetveld werd doorbroken. De KC10 werd al snel voor veel stollingstesten, waaronder de PT, in tal van laboratoria geïntroduceerd. Ver- volgens verscheen de grotere broer KC40 op de markt, maar die werd alleen bij zeer grote laboratoria en een aantal trombosedienstlaboratoria geplaatst.


































































































   252   253   254   255   256