Page 308 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 308
296 Bloedstolling en bloedingsneiging
Men was vooral geïnteresseerd in het vraagstuk van biocompatibiliteit: hoe maak je een po- lymeer zodanig dat het hele proces van adhesie van bloedplaatjes en van de activatie van de bloedstolling wordt vermeden? Of op zijn minst: hoe laat je dat gecontroleerd verlopen? Daar- voor had men in Twente iemand nodig die zowel contact had met ziekenhuizen als ervaring op stollingsgebied.
Op basis van zijn expertises werd Van Aken daarvoor gevraagd. Het was een enorme uitdaging om tevens fysiologie-onderwijs te geven aan studenten Chemische Technologie, Elektrotechniek én Werktuigbouwkunde. Daarnaast deed Van Aken wetenschappelijk onder- zoek naar de toepassing van in Twente ontwikkelde nieuwe biomaterialen bij celkweek. Welke eigenschappen van een biomateriaal bepalen of endotheelcellen erop willen hechten, en of ze zich delen of niet? Hoe kunnen cellen over het oppervlak worden verspreid en wanneer gaan zij zich hechten? Hoe is het systeem het best te manipuleren? Buisjes van kunststof werden bekleed met endotheelcellen waarna er bloed, plasma of plaatjesrijk plasma doorheen werd gestuurd. Uiteraard werden de effecten van stollingseiwitten op deze systemen onderzocht. In promotiestudies werd onderzoek gedaan naar polymeren met verschillende staartlengte, polymeren met ladingen, et cetera. Ook eigenschappen van steriliseerbaarheid e.d. werden onderzocht. Het leidde tot meerdere promoties.14
Dat de reeds genoemde Weibel-Palade bodies (WPB’s) uit endotheelcellen een eigen- naam hebben, duidt erop dat de structuren eerder werden ontdekt dan dat een functie ervan bekend was. In 1962 werden de staafvormige WPB’s bij toeval ontdekt door de Zwitser Ewald Weibel tijdens elektronenmicroscopisch onderzoek in het laboratorium van George Palade aan het Rockefeller Institute in New York. De kans dat een dergelijk langwerpig partikel of cytoplasmatisch organel in een EM-coupe in de lengterichting werd getroffen was erg klein, en dat was de reden dat het een tot dan toe onbekend deeltje was in het cytoplasma van en- dotheelcellen van kleine slagaders in uiteenlopende organen van rat en mens.15 Een dergelijk organel bleek te bestaan uit een bundel buisjes omgeven door een nauwsluitend membraan. Omdat zij beperkt waren tot het vaatendotheel lag een verband met de fysiologie van bloed- vaten of bloed voor de hand. Maar het bleef een deeltje ‘op zoek naar een functie’, vandaar dat ze Weibel-Palade bodies werden genoemd.
In 1963 keerde Ewald Weibel terug naar Zwitserland waar hij een eigen laboratorium mocht inrichten. Het WPB was echter te obscuur om er een gesubsidieerd elektronenmicro- scopisch onderzoeksonderwerp van te maken. In dat jaar was er echter een Japanse studie gepubliceerd waarin werd beschreven dat bij perfusie van de aorta met epinefrine een trom- boplastische stof vrijkomt en dat het perfusaat de bloedstollingstesttijd verkortte. Dat bracht Weibel op het idee om te kijken of de WP-bodies waren te beïnvloeden met epinefrine. Dat ex- periment was succesvol: zo’n perfusie leidde tot een verlies van 40% van de WPB’s, waarmee een verband met de bloedstolling leek aangetoond. Het zou echter nog een kleine twee decen- nia duren voordat Denisa D. Wagner in 1982 langs immunologische weg aantoonde dat het von Willebrand-eiwit is opgeslagen in die Weibel-Palade bodies in humane endotheelcellen.16 Von Willebrand-factor is opgeslagen in dergelijke lichaampjes teneinde een snelle afgifte mo- gelijk te maken bij een stimulus of wanneer dat fysiologisch noodzakelijk is. Daarmee had een stollingsfunctie zijn celcompartiment gevonden.17
Inmiddels waren op het CLB de eerste resultaten verkregen met het kweken van endo- theelcellen als model voor onderzoek naar het ontstaan van trombose - én atherosclerose. De conclusie was dat dit model zich bij uitstek leende voor een gedetailleerde bestudering van (patho)fysiologische processen zich afspelend op het grensvlak tussen vaatwand en bloed. Er werd geconcludeerd dat dit zowel van toepassing was op het proces van veneuze trombo-