Page 367 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 367
XXI. Geneeskunde en natuurwetenschap, bloedstollend 355 XXI.3 Infrastructuren rond bloed
De aard van bloed als een ‘zuiver’ en vloeibaar product maakt het mogelijk om het te bestu- deren in een sterk variërend landschap van disciplines. Disciplines die in dit boek aan de orde zijn gekomen lopen uiteen van epidemiologie, interne geneeskunde, fysiologie en biochemie tot biofysica. Om te kunnen dienen als onderwerp van (laboratorium)experimenten worden specifieke eisen gesteld aan het bloed, het laboratorium en experimentele systeem, patiënt en (pre)kliniek en de populatie.
De vroege geschiedenis van de Bloedtransfusiediensten van het Nederlandse Rode Kruis maakt duidelijk dat aanvankelijk de verantwoordelijkheid voor de transfusie lag bij de behan- delend arts die de transfusiebehoevende patiënt onder behandeling had. De snel toenemende vraag naar transfusiebloed maakte dat de transfusiediensten een steeds belangrijker rol gin- gen spelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een werkwijze ter beschikking gekomen om bloed te fractioneren. Eisen ten aanzien van steriliteit en opbrengst maakten het nodig om de productie van bloedcomponenten te centraliseren zodat dit proces op semi-industriële schaal kon worden uitgevoerd. Daartoe werd het Centraal Laboratorium van de Bloedtrans- fusiedienst (CLB) opgericht, waar zowel die productie plaatsvond alsook wetenschappelijk onderzoek naar bloed en transfusies werd verricht.
Naast transfusiebloed was Anti Hemofilie Factor een belangrijk product dat het bestaan van het CLB legitimeerde. De wetenschappelijke leiding van het CLB kreeg contacten met het buitenland, met name met de Verenigde Staten. Het wetenschappelijk terrein werd vervolgens uitgebreid met werk aan immunologie. Vanwege de expansie van de werkzaamheden van het CLB werd er uiteindelijk toestemming verkregen voor de nieuwbouw aan de Plesmanlaan in Amsterdam. Die expansie van de werkzaamheden noodzaakte ook de start van de CLB- plasmacampagnes.
De infrastructuur van de Bloedtransfusiediensten - en van de afdelingen van het NRK - werd ook gebruikt voor de oprichting van díe Trombosediensten die niet rechtstreeks on- der een ziekenhuis vielen. De Trombosedienst was een typisch Nederlands fenomeen, dat ontstond omdat er in Nederland geen aansporing was om stollingsbepalingen in de eigen me- dische praktijk van de huisarts uit te voeren. Het instellen van orale antistollingstherapie met vitamine-K remmers was aantrekkelijk vanwege het aantal hartinfarcten dat epidemische pro- porties dreigde aan te nemen. Hiermee vond ook een verlaging plaats van de aanspraak op ziekenhuisbedden en het verschafte huisartsen een wetenschappelijk gefundeerde interven- tiemogelijkheid. Met de toepassing van orale stollingsremmers ter voorkoming van een se- cundair hartinfarct werd ook een positie ingenomen in de wereldwijde discussie over gebruik van vitamine-K-remmers versus bloedplaatjesremmers, welke laatste vooral in de Verenigde Staten werden gebruikt.
De bloei van de natuurwetenschappen in de tweede helft van de 20ste eeuw bracht ook in Nederland een enorme expansie voort van het in vitro-bloedonderzoek. Enerzijds bracht dit bloedonderzoekers samen in bijvoorbeeld de THON, anderzijds kwam er kwam er een eerste informele taakverdeling tot stand. Dit leidde tot clusters van onderzoek die te onder- scheiden waren als de stollers (clotters), de klonteraars (clutters) en de lyseerders (lysers). Uiteraard werd gezocht naar hypothesen die deze scheidslijnen zouden overbruggen, en de hemostatische balans is daarvan een uitgesproken voorbeeld. Deze drie groepen bloedonder- zoekers vormen een goed voorbeeld van hoe wetenschap groeit: enerzijds door het ontstaan van tradities en anderzijds door vernieuwingen die knagen aan de stoelpoten van de geves- tigde orde. Een uitgesproken voorbeeld van dit laatste is de uitspraak van Marcel Levi, nu bestuursvoorzitter van het AMC, die in 1999 korte metten maakte met de biochemische tradi-