Page 58 - Bloedstollig en bloedingsneiging
P. 58
46 Bloedstolling en bloedingsneiging
Maar naast dit maatschappelijk belang van bloeddonaties waren er nog twee andere spin- offs van Cohn’s werk aan bloed. In de eerste plaats vormden deze ‘synthetische’ plasma- eiwitten een bewijs van het maatschappelijk nut van wetenschap en techniek. De Tweede Wereldoorlog was de oorlog geweest van de fysici die nieuwe technologieën hadden ontwik- keld zoals atoomwapens, radar en rakettechnologie. Maar ook medici hadden hun steentjes bijgedragen, zoals Cohns bloedcomponenten en antibiotica.11 Ten tweede was Cohns werk in de jaren dertig begonnen met zuiver wetenschappelijk onderzoek naar de fysisch-chemische eigenschappen van eiwitten. De nieuwe plasma-eiwitten vormden een sterk argument voor de opvatting dat men wetenschappers autonomie moest gunnen om te onderzoeken wat zij zelf goed achten. Maatschappelijk nut zou vanzelf volgen. Plasma-eiwitten figureerden in het in- vloedrijke boekwerkje Science, the endless frontier van Vannevar Bush, waarin werd gepleit voor veel meer overheidssteun aan zuiver wetenschappelijk onderzoek.12
Bloed was al vele decennia een geliefd onderwerp van wetenschappelijke studie, maar de nieuwe - op macromoleculen gerichte - technieken maakten dat er in 1946 vanuit Harvard University een nieuw publicatiekanaal werd opgericht: Blood, The journal of hematology. Het eerste nummer van de eerste jaargang opende met een artikel geschreven door Cohn zelf: ‘Blood - A brief survey of its chemical components and of their natural functions and clinical uses’.13 Daarmee werd een nieuwe trend gezet.
IV.3 Ontwikkelingswerk van het Centraal Laboratorium
Zoals gezegd kan gevriesdroogd plasma gemakkelijk worden bewaard zonder het risico van bederf te lopen. Een dergelijke opslag was dus veel aantrekkelijker dan het bewaren van vers plasma, dat slechts gedurende ongeveer twee weken goed bleef. In 1943 werd onder moeilijke omstandigheden in het Binnengasthuis een plasma-drooginstallatie ingericht, gebouwd et ten dele langs clandestiene weg geïmporteerde of verkregen onderdelen. Deze installatie werd geplaatst in een zolderruimte.
Het droogtoestel bestond indertijd uit een horizontale buis met enkele tientallen zijbuizen, waarop kolven met reeds bevroren plasma luchtdicht werden aangesloten. De horizontale buis mondde uit in een koperen pot, de condensor, welke diepgekoeld werd tot ongeveer -70° C, in een mengsel van vast koolzuur en spiritus. Na het bevestigen van de kolven met bevroren plasma werd het systeem met een vacuümpomp op een druk gebracht van minder dan 1.5 mm kwik. Omdat er in die tijd niet altijd vast koolzuur voorradig was, werd dit koelsysteem ver- vangen door het koelelement van een koelkast, hetgeen ook bleek te werken. In continu bedrijf kon deze installatie in anderhalve dag veertig ampullen met elk 270 cm3 glucosecitraatplasma drogen.14
In 1943 werd het ontwikkelingswerk van het Nederlandse Rode Kruis aan bloedtransfusie in het Binnengasthuis geformaliseerd met de oprichting van het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het NRK. Het ontwikkelen en vervaardigen van apparatuur be- stemd voor het afnemen, bewaren en toedienen van bloed, was één van de hoofddoelstellingen van dit instituut. Na afloop van de oorlog werd overgegaan op het gebruik van, aanvankelijk uit Engeland afkomstige, bloedafnameflessen. Kort na de bloedafname werd het plasma door centrifugeren afgescheiden waarna het werd bestraald met ultraviolet licht. Na bewerking in de drooginstallatie bevatte het plasma vrijwel geen vocht meer (nog ongeveer 1%). Het aldus bewerkte plasma had bij kamertemperatuur een houdbaarheid van tenminste zeven jaar.
De ervaring opgedaan met het drogen van plasma kon al kort nadat de oorlog was afgelo- pen toegepast worden voor het fractioneren van bloedplasma volgens de methode van Cohn.