Page 33 - Geluk
P. 33
kamer vol fotocamera’s, microscopen, vergrotingskokers, ongebruikte en waarschijnlijk onbruikbare meetapparatuur (“Meten is weten, jongen”) en nog zowat semiwetenschappelijke parafernalia. De badkamer was zijn natte lab, wij douchten ons in het washok naast de bijkeuken. Zijn ‘coccinella septempunctata’, zoals hij zijn Volkswagen noemde, kreeg meer aandacht dan mijn moeder. Vakanties? Met zijn secretaresse! Zijn professoraat? Voor de bühne! De colleges die hij gaf (ik heb er een aantal bezocht in een poging hem beter te leren kennen) waren urenlange dictees op een snelheid die vragen stellen onmogelijk maakte.
Moet ik nog even doorgaan? Denk je dat ik weleens met hem gevoetbald heb? Zelfs een bedaagde wandeling heeft er nooit vanaf gekund. Bovendien had hij de smerige gewoonte petroleum op zijn kop te smeren tegen haaruitval. Op het toilet zitten met de deur open!”
Ben schonk zichzelf nog eens in, keek de kring rond en vervolgde zijn verhaal.
“Onverbiddelijk heb ik hem te grazen genomen, wraak genomen. Hij had namelijk een zwak punt. Hij vond zichzelf zielig. Ik weiger nog steeds dat gedrag te doorgronden. Het zal wel wát wezen. Die aandacht gun ik hem niet.
Zieligheid was de onuitgesproken rechtvaardiging voor zijn gemis aan inlevingsvermogen. Dat heeft hijzelf waarschijnlijk nooit zo gezien, maar ook dat past bij hem.
Hij vond dat hij beter verdiende, hij kwam tekort. Dat compenseerde hij niet alleen door zich van alles aan te schaffen (maatpakken, overschoenen, zijden dassen, horloges, een knijpbril!) en een verhouding met zijn secretaresse aan te gaan. Nee, dat was bij lange na niet genoeg, hij had een kluwe dames nodig om zijn zelfmedelijden te ontginnen. Thuis werden ze tantes genoemd, Tante Sybille, Tante Pauline, Tante Jeanne en Tante Leida om de mij bekendste maar te noemen. Dat mijn
31