Page 59 - Geluk
P. 59

“In Petaluma sloeg de eerste complicatie toe. In het motel logeerde ook een meisje waar Liesbeths interesse naar uitging. Haar bekommernis uitte zich in een lang gesprek waarbij ik nauwelijks getolereerd werd. Ik delgde mijn deceptie door een lange wandeling te maken. Tot mijn verbazing had Liesbeth die avond meer dan gebruikelijk behoefte aan lichamelijk contact. Ik voelde mij een substituut. Onze liefdesrelatie correleerde blijkbaar met haar gevoelens voor een ander. Hoe vaak was dat al niet voorgekomen zonder dat ik het wist? Wat onvergankelijk leek kwam tot stilstand. Weg mijn exaltatie. Weg mijn verrukking.”
Joanna trok haar sneakers aan. “Ik hoef geen ontbijt, ik ben al laat”.
“Vergelding!“ Ben wist van geen ophouden. “Zo pueriel was ik wel. Revanche wilde ik, een retorsie die erin zou hakken. Koeioneren deed ze maar een ander. Niet geleefd worden, niet lijdzaam toezien, het heft in eigen handen nemen. Al werd ik er zelf de dupe van. Het maakte niet uit. Honneur kwam boven bonheur. Ik verzon chlamydia te hebben. Een granaatinslag bleek dat te zijn. Ik schrok van de uitwerking. Alle charme, beminnelijkheid, hartelijkheid, vriendschap, bekoring, het was allemaal op slag dood.
Maar een substituut zou ik niet meer zijn. De onmiddellijk ingezette thuisreis voltrok zich in een ijzige atmosfeer. Hier was geen sprake van liefdesverdriet, het was een totaal verlies aan optimistisch denken. Dit was wrok. Wederzijdse haat.“
“Wat ben je soms toch een onbeholpen lul. Had je dat niet wat eleganter kunnen aanpakken? Op je ponteneur staan is niet zo moeilijk.” Zij stiftte haar lippen. Trok een spijkerjack over haar blouse aan, zei nauwelijks hoorbaar “doei” en trok de deur achter zich dicht.
57


































































































   57   58   59   60   61