Page 66 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 66

Figuur 55: Verschillende onderdelen van een arteriële drukset. (Deneire & Matthijs, 2011)


                   •   De manometerlijn (katheterlijn)
                      Dit  is  een  leiding  met  een  rigide  wand  die  niet  uitzet  onder  invloed  van  de  drukgolven.
                      Uitzetting van deze leiding zou verkeerde meetwaarden geven.


                   •   De spoelvloeistof
                      De  arteriële  drukgolf  plant  zich  via  de  manometerlijn  voort  naar  de  transducer  die  deze
                      drukgolf omzet in een elektrisch signaal. De gehele infusielijn is gevuld met dezelfde vloeistof
                      namelijk met fysiologisch zoutoplossing 0,9% met heparine (2500 IE in 500 ml NaCl 0,9%).
                      Dit staat in rechtstreekse verbinding met de lichaamscirculatie vandaar dat een strikte steriliteit
                      gewaarborgd moet zijn.
                      Het  systeem  wordt  doorgankelijk  doordat  vanuit  een  infuuszak  onder  druk  voortdurend
                      fysiologisch  zoutoplossing  0,9%  met  heparine  via  de  manometerlijn  naar  de  patiënt
                      geïnfundeerd wordt. Op de meeste intensieve zorgen en spoedgevallendiensten zijn speciale
                      (luchtvrije) infusen voor dit doel beschikbaar. Zo niet moet de lucht eruit geduwd worden via
                      de  lijn  bij  het  purgeren.  Dit  continue  spoelen  gebeurt  door  tussen  de  manometerlijn  en  de
                      transducer een flushsysteem te schakelen. Dit is een gekalibreerd capillair die een continue
                      spoeling  van  het  systeem  mogelijk  maakt.  Dit  flushsysteem  geeft  geen  invloed  op  de
                      drukmeting en dit geeft een debiet van ± 3 à 4 ml per uur bij een druk van 300 mmHg, of 100
                      mmHg hoger dan de systolische bloeddruk van de patiënt (Roberts & Hedges, 2010).
                      Er is dus een kleine vloeistofflow vanuit de drukzak naar de katheter, die zorgt er samen met
                      de heparine voor zorgt dat het bloed in de katheter niet zal stollen.

                      Het spoelsysteem bezit ook de mogelijkheid om gedurende een korte tijd, snel een hoeveelheid
                      fysiologische  oplossing  met  heparine  te  transporteren  naar  de  patiënt.  Hierdoor  kan  het
                      systeem gevrijwaard blijven van bloedstolsels en andere onregelmatigheden. Dit flushen moet
                      kortdurend en in stootjes gebeuren, daar het een invloed heeft op de bloedvoorziening in het
                      achterliggend weefselgebied.

                   •   De drukomvormer of transducer
   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71