Page 127 - Geogebra 6 van A tot Z
P. 127

GeoGebra 6 van A tot Z




               6.7.2 De normale verdeling


               Voorbeeld 1
               Pakken suiker worden gevuld met een gemiddelde van 1000 gram. Uiteraard weegt

               niet elk pak suiker “weegt” juist 1000 gram.
               Er is een percentage dat meer weegt dan 1000 gram en een percentage dat zelfs
               minder weegt bvb 980 gram. De machine “strooit” dus met suiker en de maat die
               men hiervoor neemt is de zogenaamde standaardafwijking.

               Voorbeeld 2

               Een standaard IQ-test is zodanig ontworpen dat de scores een normale verdeling
               volgen met een gemiddelde μ = 100 en een standaardafwijking σ = 16

               Men mag aannemen dat de resultaten (bij een voldoende groot aantal
               waarnemingsgetallen) normaal verdeeld zijn.



               De normale verdeling is ongetwijfeld de meest gebruikte verdeling in de statistiek.
               Heel wat gegevens, zoals de lengte en het gewicht van personen, de duur van een
               zwangerschap, effectieve inhoud van machinaal gevulde verpakkingen zijn normaal
               verdeeld.

               De kansdichtheid (dichtheidskromme) beschrijft de algemene vorm van een
               verdeling. Het is een kromme die boven de X-as gelegen is en waarbij de totale
               oppervlakte gelegen onder deze kromme gelijk is aan 1.

               De oppervlakte gelegen onder deze kromme binnen een bepaald interval geeft de
               kans (%) van de waarnemingen die in dit interval gelegen zijn.

               Een variabele (continue stochastische) is normaal verdeeld met gemiddelde μ
               (verwachtingswaarde) en standaardafwijking σ > 0, indien ze de volgende
               kansdichtheid heeft:


                                                                                                                   t
                                                                      1   −  
                                                       1          −   (          ) 2                               e  n
                                     (  ) =                           2                                            .  o  l

                                                    √2                                                             e  h

                                                                                                                   t  a


                                                                                                                   .  m
               De bijhorende kromme noemt men de GAUSSKROMME.                                                      w
                                                                                                                   w
                                                                                                                   w




               ©  Ivan De Winne                   www.mathelo.net                                      127
   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132