Page 16 - HS 2 Statistiek frequentietabellen
P. 16
Statistiek in de tweede graad
Er is heel wat gelijkenis met het tellen en verwerken van de numerieke gegevens uit paragraaf 2.3.2
Het belangrijkste verschil is dat er niet moet geteld worden hoeveel keer een gegeven voorkomt in de
lijst met data, maar dat er moet geteld worden hoeveel keer een gegeven voorkomt in een bepaald
interval [a,b[ of klasse.
Bij gebruik van de ingebouwde Excel functie INTERVAL(gegevensmatrix;Interval_verw) wordt er niet
geteld hoeveel gegevens er liggen in het interval [a,b[ maar wel in het interval ]a,b].
In dit voorbeeld telt Excel NIET hoeveel gegevens er voorkomen in de klassen [40,45[, [45,50[,
[50,55[,…[95,100[ maar wel in de klassen ]40,45], ]45,50], ]50,55],…]95,100]
Om zonder veel moeite al een idee te krijgen van het kleinste en het grootste gegeven laten wij dit
berekenen met Excel.
Typ in cel B22 de formule =MIN(A1:K20) en in cel B23 de formule =MAX(A1:K20)
Maak een kolom met de 12 klassen (Cel A26 t.e.m. Cel A37)
Maak een extra kolom met de getallen 44,9 49,9 t.e.m. 99,9
In cel C26 de formule =INTERVAL(A1:K20;B26:B37) (Matrixformule)
=INTERVAL(A1:K20;B26:B37)
Formule afsluiten met
Shift + Ctrl + Enter
t
e
n
.
o
l
e
h
Kolom met t
klassenmiddens a
Uitgewerkte Excel bestand Old_faithful_oplossing.xls m .
w
2.4.3 Frequentietabel met GeoGebra gegroepeerde numerieke data
w
w
Open het bestand “Old faithfull data.ggb”
© 2021 Ivan De Winne ivan@mathelo.net 15