Page 94 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 94

HOOFDSTUK  VI.
                           HET  GRONDGEBIED  VAN  HET
                              MANGKOENAGARASE  RIJK.
                  Als  tweede  beperking  van  's Rijkswerkkring  hebben  we  in
              ons  hoofdstuk  IV  gezegd:  het  territoir. Onder  het  territoir  of  het
              grondgebied  van  het  Manakoenagarase  Rijk  verstaan  we  thans ')
              dat  stuk  van  Ned.  Indië,  waarop  het  Hoofd  van  het Mangkoena-
              garase  Huis  met  inachtneming  van  de  beperkingen  van  zijn recht
              van  Zelfbestuur,  zoals  wij die  in de  voorgaande hoofdstukken  be­
              schreven  hebben,  ordonende  bevoegdheid  heeft  voor  de  levens­
              verhoudingen  der  op  dat  stukje  aardbodem bevindende personen.
                  Hoe  de  omvang,  de  grenzen  en  de  verdere  indeling  van  dit
              grondgebied  zijn,  leze  men  hieronder  verder.


              56.  Omvang  van  het  grondgebied.
                  Door  het  zoek  raken  van  de  eerste  rechtstitel  (de  oprich-
              tingsacte  of  piagem  door  Pakoeboewana  III  verleden)  kunnen we
              de  omvang  van  het  toenmaals  nog  Mangkoenagarese  apanage
              niet  daaruit  aflezen.  Uit  verschillende  bronnen  weten  we  echter,
              dat  dit  apanage  4000  karja  groot  was.
                  Waar  bovengenoemde  karja's  grond  lagen,  vertelt  ons  het
              hieronder  opgenomen  uittreksel  uit  de  z.g.n.  Semarangse  Leg­
              ger  van  2  November  1773,  welke  een  einde  maakte  aan  de  gel­
              ding  van  de  eerste  Legger,  het  z. g. n.  „Boek  van  Klepoe".

                  In  de  Mattesseh  en Laboesse Oeberchte.
                  De volgende Tjatjas en Dessaas gehooren
              den Pangeran  Adipatti Mancoe  Nagarra,  met
              dies  negorijen  als  eerst  in  de  Mattesseh
              benoorden en bezuiden de  Bassaar  te Djolo-
              ko wetan  djoloko  Tengah  djoloko  kilen ka-
              doeng  Ngoenoet  Radokan djatirogo  Gaman-
              tarNgalijan  Sambirono  pakis  daroedjoe pa-
              lahossan  sapoer  Banjoe  Ngantjar  Radoeng
              dowo                                         Tj s         39.
              te  Kabangaran  Wringin  Rangkang  patalas-
              san  Krapiak                                  ,,          28.
                                            Transporteren  Tj s         67.
              ')   Hoe  dit  aldus  geworden  is,  leze  men  Filet  pag.  240  jo.  139  e.v.

              88
   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99