Page 90 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 90

ken,  met  uitzondering  echter,  wanneer  deze  laatste  een  misdaad
                plegen,  waarop  de  doodstraf  kan  worden  toegepast,  in  welk  ge­
                val  zij  voor  de  pradata  van  Zijne  Hoogheid  de  Soesoehoenan
                terecht  zullen  staan.
                    In  geval  van  misdaad  door  onderdanen  van  de  Pangeran
                Adipati  en  van  Zijne  Hoogheid  de  Soesoehoenan,  in  gemeen­
                schap  gepleegd,  zullen  al  de  beschuldigden  te  recht  staan  voor
                de  rechtbank,  ressorterende  onder  het  grondgebied,  waarop  de
                misdaad heeft plaats gevonden; zullende echter  in geval de misdaad
                in gemeenschap gepleegd, de doodstraf ten gevolge kan  hebben, on­
                verschillig waar dezelfde heeft plaats gehad, de  beschuldigden altijd
                voor  de pradata  van  Zijne  Hoogheid  de  Soesoehoenan  getrokken
                worden.
                    In  zaken  van  overtredingen  der pachtvoorwaarden blijven alle
                onderdanen  van  de  Pangeran  Adipati  (als  vroeger)  te recht  staan
                voor  de  Residentie-Raad  (art.  6).
                    De  gearresteerde  onderdanen  van  de  Pangeran  Adipatie zul­
                len  op  de  gewone  voet,  evenals  de  gevangenen  van  het Rijk  van
                Zijne  Hoogheid  de  Soesoehoenan,  in  de  gevangenis  ter  hoofd­
                plaats  worden  gevoed,  tegen  betaling  door  de Prins,  van zodanig
                geldelijk  bedrag,  als  daarvoor  noodzakelijk  is  (art.  25).
                    Stbl.  1848  No.  9  is, zoals  men  weet, later aangevuld bij  Stbl.
                1874  No.  211  en  eindelijk  vervangen  door  Stbl. 1903 No. 8 jo. 7.

                51.  Dienden  de  oudste  contracten  (1677,  1705  en  1737)  slechts
                voor  de  zekerstelling  van  de  zo  zeer  begeerde  justitiële  exter­
                ritorialiteit  ten  behoeve  van  de  eigen  onderdanen,  de  latere  re­
                gelingen  (1833,  1848  en  1874)  waren  gemaakt  ter verkrijging van
                steeds  meerdere  jurisdictie  over  de  onderdanen  van de Mataram-
                Soerakartase  Vorsten.
                    Dit  streven  van  de  Ned.  Indische  Regering  naar  steeds  ver­
                der  gaande  bemoeienis  met  de  inheemse  rechtspraak  der  Vor-
                stenlandse  Zelfbesturen,  vindt  zijn  bekroning  in  het  eerder  reeds
                genoemde  Staatsblad  van  1903.
                    Bij  dit  Staatsblad  wordt  bepaald,  dat  het  Reglement  op  de
                Rechterlijke  Organisatie  en  het  beleid  der  Justitie  in  Ned.  Indië
                en  het  Koninklijk  Besluit  van  19  Januari  1882  No. 24  (Stbl. 1882
                No.  152)  op  de  gewesten  Soerakarta  en  Djokjakarta  van  toepas­
                sing  zijn,  behoudens  enkele  in  datzelfde  Staatsblad  opgenomen
                uitzonderingen  en  bepalingen.

                84
   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95