Page 88 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 88

1737,  dienende  tot  wederzijdse  „vaststellinge van  judicature  door
                de  rechters  van  de  Generale  Maatschappijen  tot  Semarang en die
                van  den  Soesoehoenan  tot  Kartasoera",  te  vinden  bij  de  Jonge,
                deel  IX  pag.  269  e. v.
                    Art.  11  van  genoemd  contract  herhaalt  wat  in  art. 9  van  het
                contract  met  de  Heer  de  Wilde  op  de  5e  October  1705  aange­
                gaan  staat,  n. I.  dat  's Compagnies  onderdanen,  als  Chinezen,
                Makasaien,  Baliërs,  Maleiërs,  Moren  of  andere  vreemdelingen
                alleen  onder  's  Compagnies  gebied zouden  blijven staan,  tenzij in
                zaken  van  groot  belang  enz.  enz.  in  tegenstelling  met  de  onder
                de  voorafgaande  artikelen  genoemde  Javanen,  die  nu  eens  onder
                jui isdictie  van  Semarang  dan  weer  onder  die  van  Kartasoera
                stonden,  al  naar  gelang  ze  delicten  pleegden  öf  tegen  de  Com­
                pagnie  of  haar  onderdanen  (dit  gold  alleen  voor  Javanen  ressor­
                terende  onder  de  strandgouverneurs  beoosten  en bewesten Sema-
                rang)  óf  in  de  benedenlanden  en  aan  de  stranden,  dan  wel  die
                delicten  buiten  de  stranddistricten  en  in  de  bovenlanden  op  des
                Soesoehoenans  territoir  pleegden  en  of  ze  bekleed  waren  met
                enig  bewind  of  gezag  van  des Soesoehoenanswege.

               48.  Volgens  bovengenoemde  oude  contracten  strekte  het  perso-
               nengebied  van  het  Mataram-Kartasoerase  Rijk  binnen  het  eigen
               territoir  dus  niet  tot  de  vreemde  inlanders  en  vreemde  natiën
               (contract  1705)  en  ook  niet  tot  de  gemene  Javanen  in  de  bene­
               denlanden  beoosten  en  bewesten  Semarang  (contract  1737).
                    Behalve  Mataramse  gezaghebbers  waren  alle  onderdanen van
               de  Soesoehoenan,  die  in  de  benedenlanden  of  aan  de  stranden
               enig  delict  pleegden,  aan  hun  eigen  rechters  onttrokken  en  wer­
               den  ze  geëxamineerd  en  gevonnist  te  Semarang.

              . 49.  Soortgelijke  beperking  van  's Vorsten personengebied  consta­
               teren  we  later  bij  Stbl.  1833  No.  39.  Na  in  art.  1  gezegd te heb­
               ben,  dat  de  onderdanen  van  Zijne  Hoogheid  de Soesoehoenan en
               de  Pangeran  Adipati  Aria  Mangkoenagara,  wanneer  zij enige mis­
               daden  op  Gouvernements  grondgebied  plegen,  voor  de rechtban­
               ken  der  respectieve  residentiën,  alwaar  de  misdaad  bedreven  is,
               zullen  worden  terecht gesteld, terwijl  in  het  tegenovergestelde ge­
               val  Javanen,  Gouvernements  onderdanen  zijnde,  en  op  Soerakar-
               ta's  grondgebied  misdrijven  plegende,  voor  de  Javaanse  recht­
               banken  te  Soerakarta  zullen  worden  terecht  gesteld,  bepaalt  het
               82
   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93