Page 84 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 84

42  Bij  's  Rijks- en  Lands  Volksgezondheidsdienst.

                  Inzake  de  epidemie  in  het  Mangkoenagarase  Rijk,  geregeld
             bij  Stbl.  1911  No.  299,  toepasselijk  verklaard  bij  R.  1919  No.  3.
                  Onder  ten  derde  van  genoemde  pranatan  wordt  bepaald, dat
             alle  zinssneden  van  de  epidemieordonnantie  luidende „Hoofd van
             Gewestelijk  bestuur"  in  „Het  Hoofd  van  het  Mangkoenagarase
             Huis  in  overeenstemming  met  den  Resident"  en  alle  zinssneden
             luidende  „Hoofd  van  Plaatselijk  Bestuur"  in „De Regent  in  over­
             eenstemming  met  den  Assistent - Resident"  worden  gewijzigd.
             Verg.  genoemde  ordonnantie  de  art.  2 - 14,  16-24,  27,  29,  30
             32,  33,  38.


             43.  Bij  's  Rijks-en  Lands  Economische  Zaken.
                 Inzake  het  boswezen,  geregeld  bij  R.  1920 No. 22  en R  1923
             No.  6.
                 Houtstapelplaatsen  kunnen  alleen  gehouden of opgericht wor­
             den  met  vergunning  van  het  Hoofd  van  Plaatselijk  bestuur  (art.
             25).  Evenzo  voor  het  uitoefenen  van  de  jacht  of  het  voeren  van
             schietgeweer  in  de  Mangkoenagaranse  bossen.  Maar  nu  niet  van
             het  Hoofd  van  Plaatselijk  bestuur,  maar  van  het  Hoofd  van  Ge­
             westelijk  bestuur.  Een  uitzondering  hierop  vormt  het  jagen  in
             het  bos  Ketoe,  waarvoor  een  vergunning  vereist  wordt  van  het
             Hoofd  van  het  Mangkoenagarase  Huis  (art.  26).
                 Inzake  de  rundslacht,  geregeld  bij  R.  1938  No.  2.
                 Overeenstemming  tussen  het  Hoofd van  het Mangkoenagarase
            Huis  en  het  Hoofd  van  Gewestelijk  bestuur  wordt  vereist, inzake
             het  vaststellen  der  voorschriften  nodig  voor  het  deskundig  on­
            derzoek  of  een  vrouwelijk  groot-hoornvee  al  dan  niet  nuttig  is
            voor  de  fokkerij  (art.  3 ),  de  aanwijzing  der  deskundigen  voor
                                  3
            dat  onderzoek  nodig  (art.  3 ),  de  aard  en  het  model  van  het
                                      2
            merkteken,  dat  zulk  een  vrouwelijk  groot-hoornvee  niet  nuttig  is
            voor  de  fokkerij  alsmede  verklaring  daaromtrent  (art.  5),  en  in­
            zake  de  voorschriften  omtrent  inlevering  van  bedoelde  verkla­
            ring  bij  het  slachten  van  het  afgekeurde  dier  (art.  7),  dezelfde
            overeenstemming,  doch  nu  tussen  de Regent - Patih  of  diens  ver­
            vanger  en  het  Hoofd  van  de  veeartsenijkundige  ambtskring  c.q.
            de  aangewezen  deskundige  wordt  vereist  bij  de  vaststelling  der
            plaatsen, waar  en  de  tijdstippen, waarop  het  bovengenoemde  on-

            78
   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89