Page 81 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 81

Inzake  de  hinderverordening,  geregeld  bij  R.  1929  No.  19
                             1
                                     1
                                 8
         waar  in  de  artt.  I ,  6 ,  8 ,  ll , en  12 1   de  vereiste  van  overeen­
                          3
         stemming  tussen  de  Regent  en  het  Hoofd  van  Plaatselijk  be­
         stuur  staat.
             Ze  betreffen  het  verlenen  of  weigeren  van  een  vergunning
         om  een  zekere  inrichting  in  de  kotta's  te  hebben.
             Inzake  de  volkstelling,  geregeld  bij  R.  1930  No.  11.
             Bij  art.  1  van  deze  verordening  wordt  de onderscheiding der
         Volkstelling  geregeld.  Onder  de daar  genoemde  onderscheidingen
         wordt  ook  genoemd  de  opname  in  telformulieren  van  alle  per­
         sonen, die  zich  tijdens  de  momenttelling  buiten  enig  huis  bevin­
         den.  Deze  opname  wordt  alleen  daar  gedaan,  waar  zulks  door
         het  Hoofd  van  het  Mangkoenagarase  Huis  in  overleg  met  de
         Gouverneur  van  Soerakarta  nodig  wordt  geoordeeld.
              Ook  de  plaatsen  der  vereiste  momenttelling  moeten  door het
         Hoofd  van  het  Mangkoenagarase  Huis  in  overleg  met  de  Gou­
         verneur  worden  aangewezen.
              Dito  ten  aanzien  van  de  tijdstippen  van  aanvang  en  beëin­
         diging  der  Volkstelling,  (art.  2).


              Inzake  de  beteugeling  van  ontucht,  geregeld  bij  R.  1931 No.
          5,  nader  geregeld  in  R.  1931  No.  6.
              Volgens  dit  laatste  Rijksblad  hebben  de  Regenten  bij  de be­
          stuursdienst,  ieder  voorzover  hun  ressort  aangaat  en  in  overeen­
          stemming  met  het  betrokken  Hoofd  van  Plaatselijk  bestuur  de
          bevoegdheid  om  naar  eigen  overtuiging een  bevel tot  sluiting van
          een  openlijk  huis  van  ontucht  uit  te  vaardigen  (art.  1),  en  die
          sluiting  weer  op  te  heffen  (art.  5).

              Inzake  de  koolzuurhoudende  wateren  en  ijs,  geregeld  bij  R.
          1932  No.  13.
              Het  enige  artikel  van  deze  verordening  zegt,  dat  het  regle­
          ment  op  het  maken  en  verkrijgbaar  stellen  van  ijs  en  koolzuur­
          houdende  wateren,  vastgesteld  bij  ordonnantie  van  26  October
          1922  (S.  No.  678),  alsmede  de  besluiten  van  de  Hoofdinspec­
          teur,  Hoofd  van  de  (toenmalige)  Burgerlijke  Dienst  van  13 Janu­
          ari  1923  No. 517  (Bijblad  No.  10276),  19 Februari 1923  No. 3390
          (Bijblad  No.  10355),  enz.  enz.  op de  onderhorigen  van het Mang-
                                                                     75
   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86