Page 76 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 76

Ind.  Regering.
                   Deze  bestaat  hierin,  dat  in  vele  gevallen  van  overheidszorg
              voorafgaand  overleg  met  het  Eur.  bestuur  vereist  wordt,  hetzij
              tussen  het  Hoofd  van  het  Mangkoenagarase  Huis  en  het  Hoofd
              van  Gewestelijk  bestuur,  hetzij  tussen  de  Regent-Patih  (c. q.  de
              bestuursregenten)  en  het  Hoofd  van  Plaatselijk  bestuur.
                  Welke  gevallen  deze  zijn,  noemen  we  in  de  hieronder  vol­
              gende  paragraven.

              39.  Bij  het  Inl.  en  Eur.  bestuur.
                  Inzake  de  woningverbetering  bij  R.  1917  No.  21  geregeld.
                  Alvorens  pestgevaarlijke  gebouwen  verbeterd mogen  worden,
              moeten  ze  eerst  onderzocht  worden  door  het  Hoofd  van  het  be­
              trokken  onderdistrict  of  zijn  vervanger  (kampong-  of  desahoofd)
              te  samen  met  een  door  of  namens  het  Hoofd  van  Plaatselijk
              bestuur  aan  te  wijzen  ambtenaar  of  beambte,  of  de  eigenaren,
              wier  huizen  pestgevaarlijk  zijn  en  daarom  verbeterd moeten wor­
              den,  in  aanmerking  komen  voor  het  ontvangen  van  voorschotten
              in  de  vorm  van  materialen  en  arbeid  (art.  1).
                  Op de  voorlopige  schatting  der  te  verlenen  voorschotten  be­
              slist  het  Hoofd  van  Plaatselijk  bestuur  na  overleg  met  de  Wa-
              dana  Goenoeng  in  hoogste  ressort  (art.  3).
                  De  som  van  terugbetaling  door  de  huiseigenaren  kan  ver­
              laagd,  (art.  6),  de  van  Rijkswege  gebouwde  huizen  kunnen  ver­
              huurd  (art.  7),  overdrachten  van  de  betalingsverplichting  van
              de  huishuur  vergund  (art.  10),  de  vermindering  van  de  termijns-
              gewijze  te  betalen  som  of  van  de  huur  toegestaan  worden, door
             de  Wadana  Goenoeng  in  overeenstemming  met  de  Assistent-
              Resident  of  de door  dezen  aangewezen  ambtenaar  (art.  11 en 12).

                  Inzake  de  vuurwapenvergunningen,  geregeld  bij  R.  1919 No.
             18,  later  vervangen  door  de  Gouvernementsordonnanties,  zoals
             die  afgekondigd  zijn  in  Stbl.  1925  No.  498  en  499  en 500  en de
             Gouvernementsbesluiten,  zoals  die  afgekondigd  zijn  in  Stbl.
             1925  No.  501  en  645  en  Stbl.  1926  No.  110,  155  en  156,  ter
             meerdere  bekendmaking  opgenomen  in  R.  1926  No.  8.
                  In  de  oude  verordening  werd  bepaald,  dat  zonder  vergun­
             ning  van  het  Hoofd  van  Gewestelijk  bestuur  verboden  is  handel
             in  vuurwapenen,  buskruit  en  munitie  te  drijven  (art.  6).  En  met
             uitzondering  van  K. G. P. A. A.  Mangkoenagara  was  het  aan  een

             70
   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81