Page 75 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 75

c.   de  zorg  voor  de  verdeling  van  het  door  middel  van  de  bij
          het  waterschap  in  beheer  zijnde  werken  te  zijner  beschikking
          komende  irrigatiewater;
          d.   de  zorg  voor  de  afvoer  en  de  wering  van  het  water  en
          zand,  voorzover  schadelijk  voor  de  binnen  zijn  gebied  gelegen
          gronden;  en
          e.   de  aanleg  van  nieuwe  of  wijziging  van  bestaande  werken
          als  bedoeld  onder  a.

          37.  Tegenover  de  vele  zaken,  welke  het  Mangkoenagarase  Rijk
          ten  behoeve  van  andere  openbare  lichamen  (het Land  en  de Wa­
          terschappen)  geheel  of  gedeeltelijk  heeft  moeten  loslaten,  staat
          de  verplichte  taak  van  dit  Rijk,  welke  het  als  zelfregerend  ge­
          biedsdeel  op  zich  moet  nemen.
              Het  spreekt  wel  van  zelf,  dat,  evenals  het  geval  is  met  de
          vele  „onttrekkingen"  bovengenoemd,  slechts  een  hogere  verorde­
          ning  die  verplichte  taak  van  het  Mangkoenagaranse  Zelfbestuur
          mag  regelen,  i. q.  dus  alleen  Gouvernementsregelingen. Van zulke
          regelingen  kunnen  we  slechts  drie  voorbeelden opnoemen:  1.  de
          vermakelijkheidsbelastingordonnantie  opgenomen in Rijksblad 1925
          No.  17,  R.  1926  No. 15 en  R.  1935 No. 1; 2.  de reispassenordon-
          nantie  van  bedevaartsgangers naar Mekka  opgenomen  in Rijksblad
          1929 No. 3;  en  3.  de  ordonnantie  tot heffing  van de loonbelasting
          in  de  Vorstenlanden  opgenomen  in  Rijksblad  1936  No.  7.
              Bij  al  de  drie  ordonnanties  wordt  bepaald,  dat  het  Hoofd
          van  Gewestelijk  bestuur  de  bevoegdheid  heeft  om  in  overeen­
          stemming  met  het  betrokken  Zelfbestuur  bepaalde  Zelfbestuurs­
          ambtenaren  aan  te  wijzen  voor  de  ontvangst  der  vermakkelijk-
          heids-en  loonbelasting  (art. 4  van  R.  1925  No.  17  en  art.  6 van
          R.  1936  No.  7)  en  het  afgeven  van  de  bedoelde  reispassen  (art.
            5
           IJ ,  van  R.  1929  No.  3).  Van  deze  bevoegdheid  heeft  het  ge­
           noemde  Hoofd  van  Gewestelijk  bestuur  reeds  gebruik  gemaakt.
               Veel  gevallen  van  medebewind  (d. i.  regeren  op  bevel)  zijn
          er  in  de  Mangkoenagaran  dus  niet.  Dit  komt,  omdat  het  Land
           de  in  aanmerking  komende  openbare  belangen liever zelf  verzorgt
           dan  ze  aan  de  Zelfbesturen  over  te  geven.

           38.  Naast  de  vele  zakelijke  beperkingen van  's  Rijks  vrije  werk­
           zaamheid  (vgl.  ons § 34  en  § 35),  hebben  we  in  de  Mangkoe­
           nagaran  nog  andere  gevallen  van  inmenging  vanwege  de  Ned.

                                                                      69
   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80