Page 83 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 83

40.  Bij  's  Rijks-  en  's  Lands  financiën.
              Inzake  het  beheer  van  de  Mangkoenagaranse  gelden,  gere­
          geld  bij  R.  1917  No.  17  gewijzigd  bij  R.  1917  No.  18,  R.  1926
          No.  3 en  12.
              Krachtens  de  hierover  handelende  pranatans  worden  zowel
          de  begrotingsrekening  als  de  begroting  van  'ontvangsten  en  uit­
          gaven  van  het  Mangkoenagaranse  Rijk  door  de  Prins  vastge­
          steld  na  overleg  met  de  Resident  van  Soerakarta  (art.  3).

              Inzake  de  inning  der  belastingen middels dwangschriften, ge­
          regeld  bij  R.  1921  No.  10,  vervangen  door  R.  1926  No.  7  en
          deze  gewijzigd  bij  R.  1928  No.  6.
              Volgens  genoemde  pranatan  kunnen  de  belastingen  enz.  bij
          gebleken  nalatigheid  van  de  betaling  worden  gevorderd  door
          middel  van  dwangschriften.  Deze  dwangschriften  worden  door
          de  Regent-Patih  uitgeschreven,  en  voor  1928  ter  goedkeuring
          aan  de  Resident  van  Soerakarta  aangeboden,  doch  na  dien  is
          dit  laatste  niet  meer  nodig.

              Inzake  de  inkomstenbelasting,  geregeld  bij  R.  1922  No.  1
          later  gewijzigd  in  R.  1925  No.  6.
              Bij  art.  69  wordt  aan  de  Prins  de bevoegdheid  gegeven  om
          in  overleg  met  de  Resident  van  Soerakarta  de  inwerkingtreding
          van  de  verordening  uit  te  stellen,  en  vrijstelling  te  geven  van
          deze  belasting  aan  bepaalde  personen  of  inkomsten.

          41.  Bij  's  Rijks- en  Lands  Onderwijs  en  Eredienst
               Inzake  het  verlenen  van  studiebeurzen  aan  de verwanten van
          de  Vorst,  de  Mangkoenagaranse  ambtenaren  en  de  zelfbestuurs­
          onderhorigen,  geregeld  bij  R.  1917  No.  20.
               Op  de  aanvragen  van  studiebeurs  te  erlangen  beschikt  de
           Pangeran  Adipati  na  overleg  met  de  Resident  van  Soerakarta
          (art.  2).

               Inzake  het  Mohammedaans  onderwijs,  geregeld  bij  R.  1926
           No.  4.
               De  Pangeran  Adipati  beslist  in  overeenstemming  met  de
           Resident  van  Soerakarta  over  de  beroepen  besluiten  van  de
           Regent - Patih,  welke  een  ontzegging  van  de bevoegdheid  tot  het
           geven  van  godsdienstonderricht  inhouden  (art.  5).

                                                                      77
   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88