Page 158 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 158

DVI  16-10-2007  09:42  Pagina 158







                               op een ramp die een land één keer in de honderd jaar treft. Zelfs
                               volledig  klaar  zijn  voor  een  ramp  die  één  keer  in  de  tien  jaar
                               voorvalt,  is  bijna  niet  te  organiseren,  laat  staan  betalen.  Dat  wil
                               zeggen  dat  de  burger  ook  zelf  klaar  moet  zijn,  mocht  er  iets  ge-
                               beuren  waardoor  de  hulpverlening  (tijdelijk)  niet  bereikbaar  is.
                               De  burger  moet  inderdaad  zichzelf  wat  redzamer  maken.  De
                               zelfredzaamheid  van  de  Belg  is  bedroevend  laag.  Als  er  iets  ge-
                               beurt, dan wacht hij tot er hulp komt. Maar bij echte catastrofes
                               kan  hij  lang  wachten.  Veel  te  lang.  Bij  de  vuurwerkramp  in  En-
                               schede  waren  er  brandwondenpatiënten  die  meer  dan  24 uur
                               hebben moeten wachten vooraleer ze professionele hulp kregen.
                               Wat als daar 3000 slachtoffers waren geweest?


                               Moeten  we  dan  aan  doemdenken  doen?  Helemaal  niet.  Uitein-
                               delijk gaat het vaak om heel kleine dingen die, bij een ramp, een
                               wereld van verschil kunnen maken. We moeten niet zo ver gaan
                               dat iedereen een generator in huis moet hebben mocht de elek-
                               triciteit  uitvallen.  Maar  een  zaklamp  mét  batterijen  zou  al  een
                               goed begin zijn. Net zoals kaarsen en lucifers en alles wat een mens
                               nodig heeft om drie dagen zonder directe hulp verder te kunnen.
                                  Voor de hulpverlening is de gsm een van de grootste proble-
                               men. Ook het Rode Kruis is aangesloten op ASTRID, het Belgi-
                               sche  communicatienetwerk  voor  de  hulpverlening.  Elke  disci-
                               pline  heeft  een  aantal  gesprekskanalen  en  die  kunnen  worden
                               aangepast naargelang van de situatie. Tevens is het door ASTRID
                               mogelijk om met elkaar te communiceren, de verschillende hulp-
                               diensten  op  één  gesprekskanaal.  Dat  is  goed,  want  op  de  gsm
                               kunnen we niet vertrouwen. Als er iets voorvalt, dan zal iedereen
                               naar zijn gsm grijpen en zullen de netwerken onmiddellijk over-
                               belast  geraken.  In  sommige  landen,  zoals  Engeland,  heeft  men
                               dat opgelost door een bepaald percentage van een netwerk voor
                               geprivilegieerde  nummers  vrij  te  houden.  Zo  vermijdt  men  dat
                               ministers,  gouverneurs,  burgemeesters  en  de  top  van  de  hulp-



                                                           158
   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163