Page 8 - LEIFplan deel 2 - PZ (11-21)
P. 8

steden daar veel aandacht aan. Ze maken tijd om te luisteren naar wat je bezighoudt en geven je richting, zoeken
            samen met jou naar een antwoord of helpen je om zelf het antwoord te vinden. Palliatieve zorgverleners zijn opge-
            leid om mee te gaan in wat voor jou belangrijk is. Dit geldt voor jou, als patiënt, maar evengoed voor alle mensen
            die rond de patiënt staan. Ook als mantelzorger, partner, kind of ouder heb je vaak nood aan een luisterend oor
            of advies. Bijvoorbeeld over hoe je je geliefde nog beter kan ondersteunen, hoe je je eigen emoties nog meer een
            plek kan geven, hoe je een lastige situatie zou kunnen aanpakken, hoe je een beter zicht kan krijgen op wat er in
            het ziekteproces nog allemaal te gebeuren staat,…


              “Vroeger dacht ik dat jullie team vooral uit psychologen bestond die je kwamen vertellen hoe sterven nu ei-
              genlijk in mekaar zat en hoe je er moest mee omgaan. Niets is minder waar. Moeke zou dat ook niet gewild
              hebben. Dit hebben jullie perfect aangevoeld. Wat jullie wel gedaan hebben, is ons op ons gemak gesteld,
              onze vragen beantwoord en vooral naar oplossingen gezocht. En niet te vergeten, ons gezegd dat wat we
              deden, goed was.”



            Palliatieve zorg en euthanasie


            Er zijn ook mensen met een ongeneeslijke aandoening die het verder leven niet meer zien zitten, ook al zijn er nog
            mogelijkheden. Zij vinden de kwaliteit van hun leven zo laag dat het niet meer hoeft. Ook palliatieve zorg hoeft voor
            hen niet meer, ze willen geen ‘mantel van zorg’ meer.
            Je kan dan kiezen voor een zelfbepaald levenseinde of ‘euthanasie’. Zoals je eerder in deze brochure al kon lezen,
            kan je pas voor euthanasie kiezen in overleg met je arts en als je vraag aan alle wettelijke voorwaarden voldoet. Je
            bent dan grondig geïnformeerd en je hebt goed nagedacht.

            Je kan voor euthanasie kiezen in elke fase van je palliatieve aandoening, ook al heb je eerder voor een palliatieve
            zorgbegeleiding gekozen. We herhalen dat je de vraag naar euthanasie niet meer kan stellen wanneer je niet meer
            wilsbekwaam bent. En dat er een procedure met een wachttijd is wanneer je niet terminaal ziek bent, bijvoorbeeld
            omdat je lijdt aan een psychiatrische aandoening of een aandoening zoals multiple sclerose (MS) of een beginsta-
            dium van de ziekte van Alzheimer waarmee je nog lang kan leven.

              Het onderscheid tussen euthanasie en palliatieve sedatie
            Euthanasie is ook niet te verwarren met palliatieve sedatie. Euthanasie is een actieve vorm van levensbeëindiging,
            bijvoorbeeld door het geven van een spuitje waardoor het overlijden kort daarna volgt.
            Palliatieve sedatie is een soort kunstmatig coma die door medicatie wordt uitgelokt. De patiënt krijgt zoveel medi-
            catie als nodig om die slaap te bereiken. Het doel is niet om het overlijden te versnellen. De bedoeling is om geen
            last meer te hebben van pijn en ongemak die op geen enkele andere manier nog onder controle kan worden ge-
            bracht. Het moment van overlijden is dan ook niet te voorspellen. Palliatieve sedatie gebeurt enkel in een terminale
            fase van de ziekte en duurt dus meestal niet veel langer dan een paar dagen of een week.
            In de praktijk is het meestal de arts die voorstelt om palliatieve sedatie te starten. Een arts zal nooit euthanasie
            voorstellen. Dat kan enkel op vraag van de patiënt én die kan dat ook doen in een niet-terminale fase van de
            ongeneeslijke aandoening.



















                                                          – 6 –
   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13