Page 12 - Vrolijke verhalen voor het slapengaan, inkijkexemplaar
P. 12
om te voorkomen dat u per ongeluk of met opzet iemand verwondt tijdens de echte
behandeling.’
‘De echte behandeling? Wat houdt die dan in?’
‘Daar komt u gauw genoeg achter,‘ zegt ze, waarna ze rustig de rest van zijn nagels
verwijdert.
‘Dat was het alweer,’ zegt ze. ‘Het ziet er verder allemaal netjes uit. Dan mag u nu zolang
plaatsnemen op het bankje hier in de gang. Dan wordt u over een uurtje of wat opgehaald.
Ja?’
Er was nu jammer genoeg geen leesvoer voorhanden. Er waren ook geen andere wachtenden.
Dus aanspraak had hij ook al niet. Voor de rest heerste er een oorverdovende stilte. Hij
bedacht zich nu ineens dat hij eigenlijk dood was. Althans voor de buitenwereld boven hem.
Wat deed hij dan hier? En wat wilden ze precies van hem? Of met hem. Hij was er niet
bepaald gerust op.
Na lang wachten wordt hij uiteindelijk opgehaald door een sjofel geklede oude man met
diepliggende ogen en ingevallen wangen.
‘Wilt u mij maar volgen,’ zegt deze, op onverwacht sombere toon.
Waarna hij hem een aantal steeds nauwer wordende gangen doorvoert tot ze uitkomen bij iets
wat het meest wegheeft van een rechtbank. Er zitten drie ernstig kijkende mannen achter een
balie.
‘Gaat u daar maar zitten,’ zegt de middelste van de drie, op een houten bank voor hen
wijzend.
Dan begint hij, zijnde de opperrechter, zijn ondervraging.
‘Klopt het, nummer 666, dat u, toen u nog leefde, een tijdlang werkzaam bent geweest als
bankier?’
‘Dat klopt, edelachtbare.’
‘En u ontkent niet dat u bij die gelegenheid voor meer dan tien miljoen euro aan bonussen
hebt opgestreken? Naast uw toch al riante salaris van 2½ miljoen euro per jaar?’
‘Nee, edelachtbare.’
‘U ontkent ook niet dat u oogluikend hebt toegestaan dat er via uw bank vele tientallen
miljoenen euro’s aan drugsgelden zijn witgewassen? En dat dit ook geldt voor vergelijkbare
bedragen die zijn verdiend, zullen we maar zeggen, met wapensmokkel, prostitutie,
kinderporno en afpersing?’
‘Eh, nou, eh, dat wil zeggen, eh, …’
‘Ja of nee.’
‘Nee, edelachtbare. Ik ontken het niet,’ zegt hij, terwijl hij voelt hoe er zweetdruppeltjes over
zijn voorhoofd beginnen te lopen.
‘En u ontkent ook niet dat u opdracht hebt gegeven om met de boekhouding te knoeien om
daarmee te verbergen dat u 8 miljoen euro hebt laten overmaken naar uw geheime Zwitserse
bankrekening?’
‘Eh, nou, dat ligt toch iets genuanceerder…,’ probeert hij toch nog even.
Waarop de opperrechter hem echter doordringend aankijkt en zegt: ‘Wij wensen hier alleen
maar de waarheid, de volledige waarheid en niets dan de waarheid. Begrijpt u dat? En begrijpt
u ook dat we u hier een laatste kans geven? En dat dit ook absoluut de laatste is? Of geeft u
misschien de voorkeur aan een langdurige en bepaald onaangename afstraffing. De keus is
aan u.’
‘Eh, ik ontken het niet, edelachtbare. U hebt volkomen gelijk,’ zegt hij nu snel.
‘Dan is nu het woord aan de aanklager,’ zegt de opperrechter, waarbij hij een gebaar maakt
naar de man rechts van hem. Deze slaat een dik boek open en neemt systematisch de lijst van
slachtoffers van nummer 666 door. 1845 mensen uit hun huis gezet omdat ze de hen
aangeprate veel te hoge hypotheek niet meer konden betalen, 33 mensen zelfmoord gepleegd