Page 14 - Vrolijke verhalen voor het slapengaan, inkijkexemplaar
P. 14

https://www.youtube.com/watch?v=FT-r7c5HpIo

                                                  Alexandrix de Grote

                 Het is het jaar 1648. De Spanjaarden hebben de Tachtigjarige Oorlog gewonnen. En bijna
               heel de Republiek is bezet gebied. Bijna het hele land, want een kleine nederzetting heeft de
               Spaanse invasie weten te doorstaan en houdt moedig stand op Texel. Het hoofdkwartier is
               gevestigd in het plaatsje Den Burg, midden op het eiland, dat omgebouwd is tot een versterkte
               veste. Van daaruit wordt het verzet tegen de Spaanse overheersing geleid. In de eerste plaats
               door Alexandrix de Grote, die de algehele leiding heeft, samen met zijn vrouw Jacoba van
               Beierix. Zij bestiert de administratie, verricht huishoudelijke taken en verzorgt de zieken en
               gewonden.
               Het eiland beschikt over een kleine vloot van platboomde schuiten onder leiding van
               Grutte Pierix, de hoofdman van de zogeheten watergeuzen. Deze gaat onder dekking van de
               nacht de Zuiderzee op en brengt van daaruit de Spanjaarden zo groot mogelijke verliezen toe.
               Bijvoorbeeld door beschietingen van Hoorn en Medemblik, waar Spaanse garnizoenen zijn
               gelegerd. Een enkele maal gaat een groep geuzen aan land om, onder aanvoering van Grutte
               Pierix, eens goed huis te houden onder de Spanjaarden en ook om eens lekker proletarisch te
               winkelen, wat wil zeggen pakken wat je pakken kunt. Op een Spanjool meer of minder wordt
               dan natuurlijk niet gekeken. Ook hun bloed is immers gewoon rood, dus wanneer je ze lek
               prikt stroomt het er gewoon uit. Zo simpel is dat. De geuzen zijn dan ook niet voor niets de
               schrik van de zee. Soms ook wagen ze zich op de Noordzee, enerzijds om op haring te vissen
               en anderzijds om zo mogelijk een Spaans galjoen naar de kelder te jagen.
               De Spanjaarden houden intussen in de bezette gebieden het arme volk onder de duim door
               middel van een nietsontziende terreur. Iedereen moet zich gedwongen bekeren tot het Roomse
               geloof en wie dit weigert valt in handen van de Inquisitie. Met als gevolg vreselijke
               martelingen en meestal een wrede dood op de brandstapel. Het wel bekeerde deel van de
               bevolking moet overigens toch voor de Spanjaarden werken. Waardoor ze in feite niet meer
               dan slaven zijn. Al worden ze wel voor hun werk betaald. Zij het dat ze hiervan
               ternauwernood in leven kunnen blijven. Niet voor niets worden de geuzen dan ook als helden
               vereerd. Ook vormen zich af en toe andere verzetsgroepen, die manhaftig pogen iets van hun
               vrijheid te heroveren. Dit verzet is tot nu toe steeds in bloed gesmoord.
               Dan is daar het jaar 1672. En wordt er door de Spaanse tiran Filips de Vijfde een nieuwe
               landvoogd voor de Lage Landen benoemd, de hertog van Alvarix. In gezelschap van zijn
               vrouw, Carmen van Catalonië, die al gauw bekend komt te staan als het Beest van Barcelona.
               Alvarix weet zich binnen de kortste keren gehaat te maken door het invoeren van draconische
               belastingen. Behalve dat van iedere verdiende florijn er tien cent moet worden afgedragen aan
               de Spaanse overheersers, komt er daarnaast nog eens vijf cent bij en daarbovenop nog eens
               een cent. In totaal zestien cent dus. Van wat toch al niet meer dan een hongerloontje was. Dat
               was de druppel die de emmer deed overlopen.
               Het bal wordt uiteraard geopend door de geuzen, die op 1 april van dat jaar, onder aanvoering
               van Grutte Pierix, de poort van Den Briel rammen en alle daar aanwezige Spanjaarden over
               de kling jagen. Het volgende doel is Vlissingen, dat vijf dagen later wordt ingenomen. Daarna
               gaat het snel. De ene na de andere stad wordt heroverd. En de bezetters krijgen het nu Spaans
               benauwd. De hertog van Alvarix laat het er echter niet bij zitten. Hij stuurt in allerijl een bode
               naar Madrid en het antwoord volgt spoedig. Er is een gigantische onoverwinnelijke vloot op
               weg naar de Lage Landen, de Armada geheten. Deze zou wel eens even orde op zaken stellen.
               Alexandrix de Grote roept meteen al zijn krijgsheren bijeen. Ze moeten koste wat kost de
               Spanjolen een slag voor zijn. Grutte Pierix heeft een plan. Dat hij omstandig uit de doeken
               doet. En iedereen knikt instemmend. Ze vinden het allemaal een prachtig plan.
   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19