Page 18 - Vrolijke verhalen voor het slapengaan, inkijkexemplaar
P. 18
https://www.youtube.com/watch?v=d5p_U8J0iRQ&list=PL9E3453C3CD756
D08
De stem uit het duister
Broeder Johannes is een pater jezuïet, die op zekere dag de opdracht krijgt een missie te
vervullen. Hij hoort een stem die hem de hiertoe benodigde instructies geeft. De stem lijkt
afkomstig uit een donkere hoek van de kamer, maar hij kan hem verder niet echt
thuisbrengen. De stem zegt hem dat hij, Johannes, is uitverkoren vanwege zijn voorbeeldige
levenswijze en hem daarom het voorrecht wordt verleend zijn leven te geven als martelaar
van het ware geloof. Wat hem meteen al met grote dankbaarheid vervult. Jawel, hij is bereid.
En hij zal alles doen wat van hem wordt gevraagd. Wat de stem tot grote tevredenheid stemt.
Hij geeft Johannes wat nadere details, waar deze op dat moment echter niet veel chocola van
kan maken. De essentie van de boodschap is hem evenwel duidelijk.
Om te beginnen moet Johannes het wijwater in de Pauluskathedraal vergiftigen. Als ingewijde
weet hij natuurlijk waar hij deze kostbare vloeistof kan vinden. Het hierbij te gebruiken vergif
ligt al voor hem klaar. De stem geeft hem aan waar hij dit kan vinden. Deze vertelt er verder
nog bij dat dit water de volgende dag zal worden gebruikt voor een duivelse
doopplechtigheid. Dat was voorlopig alles wat hij hoefde te weten. Het waarom zou hij later
wel vernemen. Het ging er nu alleen om dat hij deze opdracht zo goed mogelijk zou
uitvoeren. Er hing namelijk veel van af. En de wereld zou er weer net iets minder slecht door
worden. Dat was een argument dat hem wel aansprak en hij kweet zich dan ook zo goed
mogelijk van zijn taak. Hij had het gif, een geelachtige vloeistof in een blauw flesje, al snel
gevonden, waarop hij zich in alle rust naar de kathedraal begeeft en de inhoud van het flesje
in het wijwater giet.
De volgende dag leest hij in de krant dat hij in zijn eerste opdracht was geslaagd. Het kind,
dat volgens de stem een belichaming van het Beest zou zijn, en dat anders zou zijn opgegroeid
tot een massamoordenaar, was gestorven in de armen van zijn moeder.
Zijn tweede opdracht is het vermoorden van een Prins Carnaval. Volgens de stem is deze een
jaarlijks terugkerende belediging van de ware gelovigen. Evenals het carnaval zelf. Alleen al
die raden van elf die op de elfde van de elfde, vaak al in zwaar beschonken toestand,
bijeenkomen om dan in een zogenaamde vergadering zo’n schertsfiguur te kiezen. Alsof de
kring der Apostelen niet zou zijn aangevuld na het verraad van Judas. Een schandalige
insinuatie. En dan menen dat je vier dagen lang de tien geboden aan je laars kunt lappen.
Godslasterlijk. Er moest dus een daad worden gesteld. De moord diende plaats te vinden
tijdens de overhandiging van de sleutels door de burgemeester. Alweer zo’n schandalige
vertoning. Waarmee de hemelsleutels, die toch niet voor niets op het wapen van het Vaticaan
staan afgebeeld, worden bespot. De burgemeester die hieraan meewerkt dient dus tegelijk ook
te worden terechtgesteld. Voor dit doel is een zware bom gemaakt. De stem geeft aan waar hij
de bom zou kunnen vinden. En waar deze geplaatst diende te worden. Dat is het enige dat hij
hoefde te doen. De bom zou vervolgens op het juiste moment op afstand tot ontploffing
worden gebracht. Zodat hij zelf veilig buiten schot zou blijven. En aldus geschiedde.
De volgende dag leest hij in de krant dat de actie een groot succes is geweest. Zowel Prins
Carnaval als de burgemeester zijn bij de aanslag omgekomen. Samen met elf omstanders, die
hiermee ook hun verdiende loon hebben gekregen.
Hierna gaat hij biechten bij zijn favoriete biechtvader, pastoor Govert Dominicus Hieronimus
van Alphen. Daar belijdt hij zijn zonden en de pastoor hoort hem toe.
‘Hebt u berouw van deze zonden?’ vraagt hij Johannes vervolgens.
‘Ja en nee, zeereerwaarde, deze waren mij opgedragen door een hogere macht, dus ik kon niet
anders. Dus ja voor mij persoonlijk en nee omdat ik in mijn missies ben geslaagd.’