Page 109 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 109
Verder worden er nog voorzieningen gemaakt ten aanzien
van de berekening der nog op te brengen inkomsten uit die
gronden en omtrent de beslissing bij geschil van mening de uit
voering dier overeenkomst betreffende. Beide partijen verbinden
zich terzake met hun bezwaren zich tot de Resident van Soe-
rakarta te zullen wenden, wiens beslissing voor beide partijen
verbindend zal zijn.
Op de betrokken grondstukken na, komen de bepalingen der
jongste overeenkomst van grenswijziging ddo. 9 October 1929,
goedgekeurd en bekrachtigd bij Gb. 19 November 1929 no. 25
nagenoeg woordelijk overeen met die van bovengenoemd contract.
Een voorbehoud is echter gemaakt ten opzichte van de in
het gebied van het Mangkoenagaranse Rijk gelegen dam Bandoel,
welke dam eigendom blijft van het Soerakartase Zelfbestuur en
ook ten aanzien van het terrein der begraafplaats en masdjid
Ngendo-Kerten, dat tot het gebied van Mangkoenagaran blijft.
Administratief blijft dit terrein onder de tot het Soerakarta
se Zelfbestuur behorende kaloerahan Banjoedana ressorteren. Voor
de goede grensafbakening moet de Mangkoenagaran zelf zorgen.
Verder werd bij die overeenkomst bepaald, dat het overeenge-
komende geacht wordt te zijn ingegaan op 1 April 1923.
58. De indeling van het grondgebied.
Evenals bij het Soenanaat was het Mangkoenagaranse grond
gebied oudtijds opgedeeld: 1. in belasting in natura (gras, sirih,
padi, hout en olie) opbrengende grondcomplexen, 2. in apanages
van de poetra sentana en ambtenaren of andere personen, en 3.
in geldbelasting opleverende landen (de z.g.n. pamadjegangronden).
De tot de eerste groep (belasting in natura opbrengende)
behorende gronden waren betrekkelijk gering en lagen alle in de
directe nabijheid van de Astana. De tweede groep (apanages)
telde daarentegen veel meer bahoe dan de vorengenoemde, doch
de grote bulk werd toch gevormd door de derde groep gronden.
Deze pamadjegangronden lagen over het hele land verspreid
tussen de apanages en de ,,pangrembé"- gronden en werden,
evenals de andere groepen landen, bestuurd evereenkomstig de
Angger Goenoeng en de Angger Sadasa van het Soenanaat; dus
door apanagehouder dan wel patoeh van uit de kota en door
bekels op de plaats zelve.
103