Page 149 - !ROA2017-02
P. 149

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017








           8          Overkappingen en verdiepte liggingen




                      Ten aanzien van overkappingen en verdiepte liggingen geldt dat minimaal de standaard
                      ontwerpwaarden als voor standaard wegvakken. Dit komt (onder andere) tot uiting in:
                      -  het minimaal toepassen van standaard horizontale en verticale boogstralen, waarbij in ieder
                        geval aan de zichtcriteria wegverloopzicht en stopzicht voldaan dient te worden;
                      -  het toepassen van een standaardvormgeving van discontinuïteiten (hoofdstuk 6);
                      -  het uitgaan van een standaard perceptiereactietijd en standaard wrijvingscoëfficiënten.

                      Voor overkappingen en verdiepte liggingen zijn ten opzichte van standaard wegvakken enkele
                      aanvullende aandachtspunten van toepassing. Het betreft hier de volgende onderwerpen, die in
                      het navolgende paragraven verder zijn toegelicht:
                      -  afstand tot wanden;
                      -  verticale holle bogen;
                      -  wegbeeld.

                      In de volgende paragraven staan bovenstaande aandachtspunten nader beschreven.


           8.1        Afstand tot wanden
                      De afstand tussen de buitenste rijstrook (zowel links als rechts) en een wand moet over de
                      gehele lengte van de wand constant zijn. Dit is van belang om misleiding te voorkomen.


           8.2        Verticale holle bogen
                      In overkappingen gelden specifieke eisen aan verticale holle bogen.

                      Bij holle bogen in overkappingen is in afwijking van standaard wegvakken de benodigde
                      zichtlengte het maatgevende dimensioneringscriterium. De in een holle boog gelegen weg kan
                      immers verdwijnen achter het plafond van de tunnel, in combinatie met eventuele objecten als
                      signalering, bewegwijzering en installaties.

                      Maatgevend is een vrachtwagen, omdat dit voertuig de grootste ooghoogte heeft. De minimale
                      boogstraal van de bolle boog wordt bepaald met behulp van de volgende formule:

                                        (L  ) 2
                      R    v, min        z
                              2   (   *     h  h   h  h h ) 2
                                     t
                                               t
                                         o

                      Hierin is (zie ook afbeelding 8.18):
                      -  L z    : zichtlengte (m);
                      -  R v,min : minimale verticale boogstraal holle boog (m);
                                                                                           25
                      -  h t    : hoogte van het zichtbelemmerende object boven het wegdek (m);
                      -  h o    : ooghoogte van de vrachtwagenbestuurder (2,50 m);
                      -  h h    : hoogte van het waar te nemen object (m).







                      25  Hiervoor wordt het PvR aangehouden, omdat hierbuiten zichtbelemmerende objecten toegepast mogen worden.

                                                                                                 Pagina 149 van 168
   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154