Page 150 - !ROA2017-02
P. 150
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
afbeelding 8.19. Schematisering zichtlengte (stopzicht) in holle boog*
* Het betreft hier een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.
Voor de maatgevende zichtlengte worden de minimaal benodigde lengtes voor stopzicht
gebruikt; wegverloopzicht is niet maatgevend boven stopzicht. De bovenstaande formule houdt
geen rekening met wegbeeldeisen. Er dient daarom nagegaan te worden of bij toepassing van
deze boogstralen geen onwenselijk wegbeeld ontstaat. Bij het bepalen van holle bogen worden
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- berekening stopzichtlengte op basis van ‘natte wrijvingscoëfficiënt’, zoals bij standaard
wegvakken;
- bij 70 km/u en 50 km/u zijn voor de grootte van de verticale boogstraal de comforteisen
maatgevend boven de zichteisen, zie paragraaf 5.3.3.
Bovenstaande formule gaat uit van situaties waarbij de lengte van de holle boog groter is dan de
benodigde zichtlengte. Veelal gaat het dan om ondiep gelegen overkappingen, bestaande uit een
aaneenschakeling van topboog-voetboog-topboog (bol-hol-bol). In geval de tussenkomst van
een verticale helling, waardoor de lengte van de holle boog doorgaans kleiner wordt dan de
benodigde zichtlengte. Bovenstaande rekenmethode is dan wel toepasbaar, maar leidt tot
overgedimensioneerde boogstralen. Om te controleren of er sprake is van aanzienlijke
overdimensionering, kan de bepaling van de zichtlengte grafisch (met gebruik van software)
geschieden.
8.3 Wegbeeld
Ten aanzien van het wegbeeld bij overkappingen en verdiepte liggingen dient er extra aandacht
te zijn voor de volgende onderwerpen:
1. Bewegwijzering
2. Verlichting
3. Hemelwater
4. Licht-donker overgangen
Ad 1 Bewegwijzering
Bij overkappingen (en met name bij Dicht Open Dicht Open (DODO) constructies) is het
noodzakelijk de zichtbaarheid van de bewegwijzering te toetsen.
Pagina 150 van 168