Page 12 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 12
De hartslagfrequentie wordt bepaald door volgende factoren:
1. Vanuit hogere centra in de hersenen
Plotselinge emotie kan polsvertraging geven (flauwvallen) door prikkels van de hersenschors via
hypothalamus naar de vaguskern (vagale reactie). Bij opwinding zullen de bijnieren via de hypofyse
adrenaline vrijmaken waardoor polsversnelling zal optreden. Hier gebeurt de overdracht langs de
bloedbaan, en neemt dus meer tijd dan de 'reflex-bradycardie' ten gevolge van schrik of emotie (Tate,
2012).
2. Vanuit het ademhalingscentrum
Het vasomotorisch centrum ligt dicht tegen het ademhalingscentrum. De inspiratoire prikkels stralen
uit naar de naburige vaguskern en onderdrukken de invloed hiervan op het hart, wat resulteert in een
snellere polsslag bij inspiratie. Tijdens de expiratie neemt deze frequentie af. Deze regelmatige
ritmewisseling wordt 'sinusaritmie' genoemd en is vooral waarneembaar bij kinderen (Thaler, 2010).
Zelfs bij verslapte ademhalingsspieren - door curare - gaat deze invloed door. De oorzaak is dus centraal
en niet alleen mechanisch door de adembeweging of wisseling in bloedtoevoer naar het hart.
Figuur 5: Sinusaritmie (Thaler, 2010)
3. Baroreceptoren
In de aortawand en in de arteriae carotis bevinden zich speciale ‘baroreceptoren’. Deze orgaantjes liggen
in de vaatwand en zijn in staat om bloeddrukaanpassingen te registreren (aortalichaampjes en de
lichaampjes in de glomum caroticum). Bij verhoging van de bloeddruk zullen de receptoren geprikkeld
worden en zenden deze signalen uit via het CVC en direct via de nervus vagus. Op die manier wordt
het hart getriggerd om langzamer te gaan kloppen.
Bij bloeddrukverlaging vermindert de invloed via de nervus vagus en het hartritme neemt toe. Deze
'baroreceptoren' zijn dus continue bezig via de nervus vagus het hart te remmen of te versnellen
(Klabunde, 2012).