Page 9 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 9

Figuur 2: Systemische bloedcirculatie (Tortora &   Figuur 3: Verdeling van het circulerend volume (Fox,
                Derrickson, 2010)                             2011)


               Een volwassene met een lichaamsgewicht van 80 kg zal in rust een polsfrequentie hebben van 75 keer
               per  minuut  (McKinley  &  O’Loughin,  2008).  Dit  is  4500  keer  per  uur  of  108 000  keer  per  dag.  Het
               bloedvolume dat de linkerventrikel in één hartslag uitpompt wordt het slagvolume (SV) genoemd. Dit
               volume varieert tussen de 70 – 140 ml bij de volwassen mens (Des Jardins, 2008). Het hartdebiet (HD)
               of  cardiac  output  (C.O.)  is  het  volume  bloed  dat  in  één  minuut  wordt  uitgepompt.  Dit  volume  is
               afhankelijk  van  het  slagvolume  en  de  hartfrequentie,  meer  bepaald  de  polsfrequentie  (P).  De
               polsfrequentie komt overeen met de effectieve contracties per minuut en is lager dan de hartfrequentie
               in geval van ritmestoornissen, vooral de ventriculaire extrasystolen (Tortora & Derrickson, 2010).

               Het hartdebiet varieert bij de mens in normale omstandigheden tussen 5 l/min in rust en 30 l/min bij
               maximale  inspanning  (Silverthorn,  2010).  Beide  ventrikels  zijn  in  serie  verbonden  en  oefenen  hun
               pompfunctie aan dezelfde frequentie uit, hierdoor zal hun slagvolume gelijk zijn. Doch is de compressie
               in  beide  ventrikels  verschillend,  daar  de  weerstand  in  de  longcirculatie  lager  is  dan  in  de  perifere
               circulatie.  De  drukbelasting  voor  de  rechterkamer  is  dan  ook  slechts  maar  1/4  van  die  van  de
               linkerventrikel. Normale systolische waarden zijn voor het rechter ventrikel 25 mmHg en 125 mmHg
               voor het linkerventrikel (Des Jardins, 2008). Bij zware inspanning zullen deze waarden stijgen, maar
               kunnen fysiologisch ook iets lager liggen.
   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14