Page 8 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 8

deerde.  Een  der  redenen  van  deze  daad  zal  wel  de  in  de Babad
                Panambangan  verhaalde  onheuse  behandeling  door  de  Patih  van
                Kartasoera  zijn  geweest.
                    Als  zoon  van de Pangeran Angabei (naam van  de oudste  zoon
                uit  een  bijvrouw),  kon  hij  zeker  aanspraak  maken  op  een  meer­
                dere  rang  dan  die  van mantri  anom  (jonge mantri = laagste amb­
                tenaarsrang)  en  op  een  vruchtbaarder loenggoeh (apanage) dan het
                onvruchtbare  landschap  Ngawen  in  het  Zuidergebergte.  ')
                    Later  sloot  deze  ondernemende  jongeman  zich  met  zijn  ge­
                volg  bij  de  tegen-Keizer  in  de  zgn.  Chinees-Javaanse  oorlog
                (1740—1743)  aan,  die  zich  toen  te  Randoelawang  bevond.  Bij
                dezen  wist  hij  weldra  in  de  gunst  te  komen  en  kreeg  hij  het
                bevel  over  diens  legerscharen.  Onder  de  naam  en  titel  van  Pa­
                ngeran  Prangwadana  (krijgsoverste)  streed  hij  een  tijdlang  voor
                deze  Soenan  Koening.  Maar  toen  deze  zich  oostwaarts  trok,
                scheidde  hij  zich  van  hem  af  en  begaf  hij  zich  naar  Sokawati.
                Hier  werd  hij  door  zijn  volgelingen  als  vorst  gehuldigd  onder de
                naam  en  titel  van  Pangeran  Adipati  Anom  Amengkoenagara  Se-
                nopati  ingalaga  Soedibjaningprang.  Het  duurde  niet  lang  of  hij
                moest  voor  de  jongere  broeder  van  Pakoe Boewana  II,  Pangeran
                Mangkoeboemi,  't  veld  ruimen.  Van  Madjarata  trok  hij  zich  toen
                naar  Segawe  in  het  landschap  Matesih  terug.  Zijn  aanhang  en
                invloed  nam  met  dc  dag  toe  en  dit  bracht  hem  er  toe  om  een
                hogere  titel  aan  te  nemen.  Op  zijn  kampeerplaats  te  Panamba­
                ngan  in  het  landschap  Nglaroh  liet  hij  zich  toen  tot  Sultan  Adi-
                prakosa  Senopati  ingajoeda  Lelana  Djajamisesa  Prawira  Adi-
                ningrat  uitroepen.  Deze  naam  droeg  hij  echter niet lang, om welke
                redenen  precies  weten  we  niet.  De  Babad Panambangan  verhaalt
                van  een  vingerwijzing Gods. De troon (dampar), waarop Raden Mas
                Said  als  vorst  had  gezeten,  werd  nl.  door  de  bliksem  getroffen,
                zonder  dat  het  toen  regende.  In  plaats  daarvan  kreeg hij toen van
                de  bovengenoemde inmiddels  rebellerende  Pangeran Mangkoeboe­
                mi, zijn oom dus, de  naam  en  titel  van Pangeran Adipati  Mangkoe-
                                                                           5
                nagara,  die  hij  tot  zijn  onderwerping  in  1757  heeft  behouden. )
                    Als  patih  (rijksbestuurder)  van  Mangkoeboemi  hield  Pange­
                ran  Adipati  Mangkoenagara  huis  in  het  Bagelense.  Tezamen

                ') Verg.  wat  Tjitrahoepaja  in  zijn  „Najakatania"  pag. 131  noot  19  hier­
                  over  zegt.
                s ) R.  A.  Dr.  Hoesein  Djajadiningrat: De  namen Prangwadana en Mangkoena­
                  gara, een  overdruk  uit  Djawa, Mangkoenagaran-numiner  1924  pag. 3.

                2
   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13