Page 9 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 9

brachten  beide  hoofdpersonen  uit  de  zgn.  derde  Javaanse  suc­
         cessie-oorlog  (1746—1755)  èn  Pakoe  Boewana  èn  diens  helpster
         de  Compagnie  duchtig  in  het  nauw.  Nu  eens  hier  dan  daar  op­
         doemend  wisten  ze  zich  steeds  aan een verpletterende slag van de
          verenigde  troepen  der  Compagnie  en  des Soenans  te  onttrekken.
              Vooral  toen Mangkoeboemi  Raden  Mas Said(Mangkoenagara)
         nauwer aan zich  wist  te  verbinden, doordat hij zijn  oudste  dochter,
         de Ratoe Bandara, aan  dezen  met  grote  statie uithuwelijkte, was de
         toestand  voor  de verbondenen (Compagnie en Soenan) allesbehalve
         rooskleurig.  Hoe  hopeloos  donker  de  toekomst  voor deze laatsten
         was,  wordt  niet  beter  geillustreerd  dan  door  het  feit,  dat  bij  de
         troonbestijging  van  de  Soesoehoenan  van  Soerakarta  na  de  dood
         van  Pakoe  Boewana  II  op  15  December  1749  zo  goed  als  geen
         Javaanse  grote  aanwezig  was.  Bijna  alle  groten  des  lands  wa­
         ren  helemaal  op  de  hand  van  de  opstandelingen.  ')
              Qeen  enkele  Javaan  kon  toén  ook  enthousiast  zijn  over  die
         troonbestijging.  Naar  streng  Mohammedaanse  opvatting  was  de
         gekroonde  'Soenan,  die  een  gebrek  aan  de  ogen  had,  voor  de
         regering  ongeschikt.  Bovendien  had  deze  een  acte  te  tekenen,
         zoals  nog  geen  enkele  Mataramse  vorst  bij  diens  troonbestijging
         ooit  had  moeten  doen  nl.  een  acte,  waarin  hij  verklaarde,  dat
         het  Rijk  hem  niet  kwam  toe  te  vallen  uit  kracht  van  enige  ver­
          making,  erfenis  of  geboorte,  doch  hem  enkel  uit  gunst  en  gene­
         genheid  door  de  Compagnie  als  een  leen  ter  behering  werd toe­
         gewezen.  )  Dit  recht  wist  de  Compagnie  4  dagen  te  voren  aan
                  2
         de  op  sterven  liggende  Pakoe  Boewana  II  te  verkrijgen.  Deze
         toch  had  bij  acte  ddo.  11  December  1749  aan  haar  zijn  gehele
         Rijk  „vermaakt"  zonder  dat  daarbij  ook  maar  de  minste  voor­
                                 3
         waarde  werd  bedongen!  )
              Was  het dan  verwonderlijk,  dat Mangkoeboemi,  die  van deze
          „vermaking"  bericht  kreeg,  direct  op  dezelfde  dag  nog  zich  liet
         kronen?  En  in  plaats  van  zijn oudere naam en titel van Sultan van
          Mataram  denaam  en  titel van Soesoehoenan Pakoe Boewana Sena-
          pati  Mataram aannam'? ) Daarbij de volle steun en instemming kreeg
                              4
         van  zijn  schoonzoon  en  neef  Pangéran  Adipati  Mangkoenagara ?
          ')  Verg. de Jonge, Opkomst van het Ned. gezag inOost-Indië, deelX, pag XLV1I.
          2 )  Zie deze  acte  bij  de Jonge  deel  X,  pag.  160.
         3 )  Deze  acte  bij  de Jonge  deel  X,  pag. 159.
         4 )  H.  F.  Aukes  „Het  Legioen  van  Mangkoe  Nagoro"  pag.  13;  Louw  „De
            derde Javaansche  successie-oorlog"  pag. 33  en  141;  de  Jonge,  deel  X
            pag. 158.

                                                                      3
   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14