Page 103 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 103

DVI  16-10-2007  09:42  Pagina 103







                               offer, zijn familie en – niet te vergeten – de verdachte. Van mijn
                               analyse hangt zijn of haar toekomst af.
                                  Toen ik alle beenderen van het boslijk mooi in positie had ge-
                               bracht, kon ik beginnen met de elementaire bepalingen: geslacht
                               en  leeftijd.  Wat  het  geslacht  betreft,  was  het  vrij  eenvoudig.  Ik
                               had de schedel en het bekken en via de afmetingen daarvan leed
                               het  eigenlijk  geen  twijfel  dat  het  om  een  man  ging.  Mijn  aller-
                               eerste vermoeden van toen ik de beenderen op de tafel had zien
                               liggen, werd dus wetenschappelijk bevestigd.
                                  Voor het bepalen van de sterfteleeftijd werk ik zo veel moge-
                               lijk  samen  met  een  odontoloog,  iemand  gespecialiseerd  in  tan-
                               den.  Als  antropologe  baseer  ik  me  vooral  op  de  schedelnaden,
                               sporen van artrose en de slijtage van de gewrichten. Bij dit ‘slacht-
                               offer’  schatte  ik  zijn  sterfteleeftijd  tussen  vijftig  en  zestig  jaar.
                               Precies  de  leeftijdscategorie  die  ook  de  odontoloog  er  later  aan
                               zou  geven.  Het  lijkt  allemaal  eenvoudig,  maar  dat  is  het  niet.  Je
                               slachtoffer is immers een blanco blad. Iemand over wie je niets,
                               maar dan ook niets weet. De activiteit die iemand in zijn leven
                               heeft  uitgeoefend,  heeft  een  rechtstreekse  invloed  op  de  struc-
                               tuur  van  zijn  botten.  Neem  nu  tennissen.  Als  je  de  twee  armen
                               van een fanatieke tennisser naast elkaar zou leggen, zou je soms
                               twijfelen of ze wel van dezelfde persoon zijn. De ene arm zal wat
                               langer en steviger zijn. Of bijvoorbeeld een wielrenner: hij heeft
                               artrose  aan  de  onderwervels  die  je  zou  toewijzen  aan  iemand
                               die veel ouder is.
                                  Ik begon aan de schedelmeting: nauwkeurig werd de schedel
                               uitgemeten  en  alle  afmetingen  werden  genoteerd.  De  man  had
                               behoorlijk wat gouden tanden. Ik wist dat de kans dat het boslijk
                               oorspronkelijk uit het Oostblok afkomstig was, vrij reëel was. Die
                               hypothese  werd  bevestigd  door  nog  andere  afmetingen:  hij  was
                               geblokt, klein en hij had een vrij vierkant hoofd.
                                  Tijdens mijn verdere onderzoek, vond ik nog een paar merk-
                               waardige kenmerken. Zo ontdekte ik op het skelet verbeend long-



                                                           103
   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108