Page 102 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 102

DVI  16-10-2007  09:42  Pagina 102







                               mijn  handen.  Het  is  zoals  een  puzzel  die  je  voor  de  honderdste
                               keer maakt. Op de duur weet je waar alles ligt, herken je sommi-
                               ge  beenderen  blindelings.  Routine  is  een  vorm  van  zekerheid,
                               maar routine is ook verraderlijk. Het zou niet de eerste keer zijn
                               dat  een  paleontoloog  na  het  reconstrueren  van  het  skelet  een
                               extra bot zou overhouden. Als een lichaam in een bosomgeving
                               wordt  gevonden,  dan  is  het  altijd  nuttig  om  lijkenhonden  in  te
                               zetten  om  de  zoektocht  die  eerder  door  de  speurders  is  uitge-
                               voerd, nog eens te laten overdoen. Niet zelden tonen de beestjes
                               waar  er  nog  botfragmenten  liggen,  of  zelfs  hele  beenderen  die
                               over het hoofd zijn gezien.
                                  Nog terwijl ik de botten in anatomische volgorde legde, zocht
                               ik naar sporen van bosbewoners. Vossen en ratten laten heel spe-
                               cifieke  knaagsporen  achter.  Het  is  een  van  mijn  taken  om  die  te
                               herkennen  en  te  benoemen.  In  een  misdaadonderzoek  zou  het
                               immers onvergeeflijk zijn als je sporen van een zaag zou verwar-
                               ren met knaagsporen van een rat.
                                  Een  van  de  assisenprocessen  waar  ik  ooit  heb  getuigd  is  de
                               zaak-Couvreur, een moordzaak in West-Vlaanderen. De dader
                               – een vrouw – had haar partner vermoord en in stukken gesne-
                               den.  Zo  kon  ze  hem  gemakkelijker  vervoeren  en  aan  het  kanaal
                               dumpen. Het verminkte lichaam werd gevonden, maar toen was
                               het  aan  de  forensisch  antropologen  en  de  wetsgeneesheren  om
                               uit  te  maken  wat  de  sporen  op  dat  lichaam  konden  betekenen.
                               Op dat moment voelde ik me een echte speurder. De tekenen wa-
                               ren  er:  er  was  met  dat  lichaam  behoorlijk  wat  gebeurd.  Ik  vond
                               toen drie verschillende snijwerktuigen: een mes, een metaalzaag
                               en  een  boogzaag.  Dergelijke  dingen  uitzoeken  is  een  van  de
                               boeiendste opdrachten van deze job. Het is telkens een uitdaging
                               om de sporen die je vindt aan de juiste oorzaak te linken. In een
                               rechtszaal kun je het je niet permitteren om een knaagspoor van
                               een  dier  te  verwarren  met  messporen.  Dat  zou  onaanvaardbaar
                               zijn:  niet  alleen  voor  mij  als  experte,  maar  ook  voor  het  slacht-



                                                           102
   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107