Page 28 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 28
uiteindelijk met een veel deftiger exemplaar naar Brussel. Twee
dagen later echter kregen we een nieuwe reeks auto’s. Zonder
commentaar.
Op dinsdag 8 april om 8 uur ’s ochtends was het dan zover: de
Herald werd gelicht. Vanuit het commandocentrum volgden we
het hele gebeuren van dichtbij. De spanning was om te snijden.
In de late namiddag gaf Smit Tak ons groen licht om aan boord
te gaan. Met een Seakinghelikopter van de basis Koksijde werden
we voor een eerste verkenning op het schip gedropt. Het gezel-
schap was beperkt: iemand van de verzekering, het hoofd van de
duikers van de marine van Zeebrugge, een vertegenwoordiger
van het ministerie van Volksgezondheid, het hoofd van de Brit-
se duikers, een bemanningslid van de Herald die het schip door
en door kende en ikzelf.
De geur op het schip greep me meteen naar de keel: het was
een mengeling van modder en olie. Ik probeerde me voor de rest
niets voor te stellen en open te staan voor alles wat ik vanaf dat
moment op mijn weg zou ontmoeten. Het schip was ronduit
beangstigend. Het was er aardedonker. Van de mijndirectie in
Beringen hadden we mijnwerkershelmen in bruikleen gekregen
met een lamp erop bevestigd zodat je de handen vrij had. Wat we
door die smalle lichtbundel in het schip zagen, was apocalyp-
tisch. Op dat moment ga je op louter adrenaline verder. De mod-
der had zich overal tussen genesteld en hier en daar zagen we uit
die smurrie een arm of een been steken. Het schip was misschien
wel rechtgetrokken, maar de modder had de wetten van de
zwaartekracht nog niet gevolgd en lag als een zwarte muur tegen
de stuurboordwand. Op het bovendek hingen reddingsvesten
aan het plafond waar ze bij het kapseizen van het schip waren
blijven haken, en zwierden heen en weer in de wind. In de keu-
ken werd het pas echt hallucinant. Daar waren de buizen en lei-
dingen niet door valse muren bedekt. Tussen een van de buizen
28