Page 69 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 69
DVI 16-10-2007 09:41 Pagina 69
doorwerken: die van forensisch odontoloog. Je zet een professio-
nele bril op en je bent gedreven om je werk te doen. Dat doe je
bewust en het kost op dat moment ook niet te veel moeite. Je
weet dat je alleen maar honderd procent goed kunt functioneren
als je afstand doet van het emotionele luik. Dat je alleen maar
nuttig kunt zijn voor die tientallen families die radeloos op
nieuws wachten, als je al je kennis en kunde bovenhaalt om elke
familie het lichaam van haar geliefde terug te geven. Zo snel mo-
gelijk.
We liepen in rijen systematisch het terrein af. Ik zocht naar
tanden, kaken, lichaamsdelen. Als professional ben ik zo getraind
op elk klein onderdeeltje van die kaakstructuur dat ik veel snel-
ler dan de collega’s die geen tandarts zijn een dergelijk stukje kan
herkennen. Wat voor de ene een stukje steen is, is voor mij een
stukje kaakbeen. Wat voor een ander een onbetekenende schilfer
is, kan een stukje tand zijn. Telkens als we iets zagen, lieten we het
onaangeroerd liggen maar markeerden het met een vlaggetje.
Plotseling zag ik een gouden brug liggen met nog een zevental
tanden eraan. Op dat moment weet je: dit is een lichaam dat we
eigenlijk zonder al te veel moeite zouden moeten kunnen iden-
tificeren.
Ik liep mee met het eerste verkenningsteam. Achter ons kwam
het registratie- en recuperatieteam. Zij gingen van vlagje naar
vlagje, fotografeerden en noteerden wat er lag en stopte het in
een zak die meteen naar het medico-legale instituut verhuisde.
Twee dagen hebben we zo gezocht. Daarna gingen we ook naar
het medico-legale instituut. Daar moesten we even slikken. De
manier waarop men met de lichaamsdelen omging en ze identi-
ficeerde, was niet volgens onze en de DVI-normen van Interpol.
We mochten dan wel ingedeeld zijn bij Roemeense teams, ons
officieel statuut bleef dat van observator. Nog steeds konden we
niet actief meewerken.
Ondertussen voelden we de adem van de Belgische overheid
69