Page 93 - Als doden een gezicht krijgen_Het DVI Team
P. 93
DVI 16-10-2007 09:41 Pagina 93
zullen wij niet kunnen veranderen. Wat wij wél kunnen doen, is
mensen proberen het gevoel te geven dat ze er op die momenten
niet alleen voor staan.
Rampenhulpverlening bestaat in ons land al erg lang maar
dan denken we vooral aan de inzet van de brandweer, de medi-
sche hulpverlening, de Civiele Bescherming en het leger. Maar
dat was lang niet het geval voor de hulpverlening op sociaal en
psychologisch vlak.
Dat was ook de vraag die rees na de grote overstromingsramp
in Ruisbroek in 1976. Toen begon het in het hulpverleningsland-
schap in België te dagen. Er schortte hier immers iets essentieels.
Het Rode Kruis heeft toen het initiatief genomen om een medi-
co-sociaal luik op poten te zetten. Dat was het begin van wat de
dienst Dringende Sociale Interventie nu is.
Nu, 27 jaar na de oprichting van de DSI, kunnen we enkel
vaststellen dat aan het basisconcept van DSI maar weinig is ver-
anderd. We hebben wel geleerd uit onze fouten, we hebben mo-
dernere werkwijzen ontwikkeld, we hebben meer vrijwilligers en
meer gespecialiseerde vrijwilligers.
De psychosociale hulpverlening is ondertussen niet meer weg
te denken in de rampenhulpverlening. Er zijn meer psychosociale
actoren op het terrein gekomen en we werken nu als onderdeel
in grotere structuren. De nazorg heeft zijn plaats gekregen.
Maar de DSI staat klaar om op te treden, telkens wanneer het
omvangrijke karakter van de ramp de lokale hulpverlening over-
stijgt of als Belgen in het buitenland betrokken raken bij een
ernstig incident. Wat de aard van dat incident is, maakt voor ons
niets uit.
Wij kennen onze beperkingen. Niemand kan zich degelijk
voorbereiden op een ramp die zich een keer om de honderd jaar
voordoet. Niemand kan in alle ernst zeggen dat hij helemaal
‘klaar’ is voor een incident met duizenden doden en vermisten.
Niemand kan een perfect noodplan uittekenen voor een ramp
93