Page 166 - !ROA2017-02
P. 166
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
begrip definitie
Wanneer de toeleidende rijbaan meer dan één rijstrook heeft, bestaat de invoegstrook
slechts uit een taper.
kantstreep wegmarkering in lengterichting die de rijbaan scheidt in een deel bestemd voor rijdend
verkeer en een deel niet bestemd voor rijdend verkeer, uitgevoerd als ononderbroken
streep.
knooppunt ongelijkvloers kruispunt van stroomwegen, waartussen ongelijkvloerse uitwisseling mogelijk
is.
middenberm wegberm tussen twee hoofdbanen met tegengestelde rijrichtingen.
netwerk geheel van verbindingen tussen de verschillende herkomst- en bestemmingsgebieden in en
buiten Nederland, bestaande uit hoofdverbindingsassen en overige hoofdwegen.
object obstakel of rijdend / stilstaand voertuig.
objectafstand door bestuurders aangehouden afstand tot objecten langs de eigen rijstrook.
obstakel voorwerp, beplantingselement of dwarsprofielelement dat bij aanrijding ernstige schade aan
een voertuig en/of (dodelijk) letsel aan de inzittenden kan veroorzaken.
obstakelafstand kortste afstand tussen de binnenkant van de kantstreep en een obstakel (bij afwezigheid
horizontaal van een kantstreep: de afstand tussen de kant van de verharding en het obstakel).
obstakelafstand kortste afstand tussen de bovenkant van het wegdek en een obstakel.
verticaal
obstakelvrije zone gebied langs de rijbaan waarin geen obstakels mogen voorkomen.
ononderbroken verkeersstreep met een lengte van meer dan 9 m. Onderbrekingen over zeer korte
streep afstanden ten behoeve van de afwatering worden buiten beschouwing gelaten.
ophoging gedeelte van de grondconstructie tussen de onderzijde van het zandbed en het
oorspronkelijke maaiveld
overgangsboog geleidelijke overgang tussen een rechtstand en een cirkelboog of tussen twee cirkelbogen.
parallelbaan rangeerbaan die zich uitstrekt over twee of meer knooppunten en/of aansluitingen.
puntstuk wegmarkering ter aanduiding van een convergentiepunt of divergentiepunt, uitgevoerd als
wit vlak.
rangeerbaan rijbaan ter plaatse van een knooppunt of aansluiting, evenwijdig lopend aan een hoofdbaan
en beginnend en eindigend op die hoofdbaan, en waarop invoeg-, uitrij- en weefbewegingen
kunnen plaatsvinden.
rechtstand rechte lijn in een alignement. men onderscheidt horizontale en verticale rechtstanden.
redresseerstrook verharde strook van beperkte breedte, gelegen naast de rijbaan, en bedoeld om
weggebruikers gelegenheid te geven hun koers te corrigeren.
referentieroute hoofdschakel in het netwerk van Europawegen (E-wegen)
rijbaan aaneengesloten deel van de verkeersbaan dat bestemd is voor rijdend verkeer en dat
begrensd wordt door twee opeenvolgende begrenzingen in de vorm van kantstreep,
overgang verharding of overgang verhard/onverhard.
rijstrook strook van de rijbaan die voldoende breed is voor het verkeer van één rij voertuigen.
samenvoeging convergentiepunt van twee rijbanen met ongeveer dezelfde ontwerpsnelheid; van elk van de
samenkomende rijbanen loopt ten minste één rijstrook door.
snelverkeer motorvoertuigen die sneller kunnen en mogen rijden dan 40 km/u.
splitsing divergentiepunt waar een rijbaan overgaat in twee rijbanen met ongeveer dezelfde
ontwerpsnelheid; beide rijbanen bevatten ten minste één rijstrook van de oorspronkelijke
rijbaan.
stappentheorie De stappentheorie houdt in dat de ontwerpsnelheid van opeenvolgende
ontwerpcomponenten in afritten stapsgewijs afneemt.
stroomweg weg bedoeld om een vlotte doorgang aan het verkeer te bieden. Conform Duurzaam Veilig
worden naast stroomwegen ook gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen
onderscheiden.
stadsautosnelweg De Stadsautosnelweg gaat door een gebied met veel herkomsten en bestemmingen, en
wordt daarom gekenmerkt door een grote aansluitingsdichtheid. Een ander belangrijk
kenmerk is dat de wegomgeving een duidelijk stedelijk karakter heeft door de nadrukkelijke
aanwezigheid van bebouwing of andersoortige stedelijke objecten.
Pagina 166 van 168