Page 29 - Schoolgids-t-Kraaienest-2019-2020
P. 29

we mee met landelijke acties als Schoolfruit, Koningsspelen en
           het Nationaal Schoolontbijt.

           Kunstzinnige oriëntatie
           Kunstzinnige en culturele aspecten spelen een grote rol in de
           ontwikkeling van onze leerlingen. Het waarderen van mooie
           beelden of geluiden, maar ook het uiten door middel van beeld,
           klank of beweging kan bij onze leerlingen zelf verrassend
           aanwezig zijn.

           Bij beeldende vorming leren leerlingen hun ideeën en ervaringen
           uit te drukken in een werkstuk. Dit kan een tekening zijn, maar
           ook een werkstuk van papier, hout of klei. Ze leren de
           verschillende materialen te gebruiken en toe te passen. Ook
           leren ze om een mening te vormen: wat vind ik mooi? De
           leerlingen zijn doorgaans graag met een werkstuk bezig en
           kunnen hun creativiteit kwijt. Het maken van een werkstuk
           leent zich bij uitstek als verwerkings- of belevingsmogelijkheid
           bij de andere vakken.
           Naast beeldende vorming behoort ‘muziek en bewegen’ ook tot
           kunstzinnige oriëntatie. Leerlingen leren zingen, muziek maken,
           muziek te luisteren, te ervaren en te bewegen op muziek. Deze
           lessen worden gegeven door een vakleerkracht muziek. Ook
           hierin speelt het plezier een grote rol.

           Ook dramatische vorming valt onder kunstzinnige oriëntatie.
           Leerlingen leren toneelstukjes spelen en doen-alsof-situaties
           herkennen. Door middel van drama leren kinderen zichzelf te
           uiten. Dit schooljaar starten we met thema-afsluitingen als
           gezamenlijke activiteit van de SO-afdeling.
           Iedere groep heeft minstens één keer per schooljaar een
           culturele les in de vorm van een uitstapje naar een museum,
           een voorstelling of een les door een externe gegeven.

           Bewegen
           Bewegingsonderwijs zorgt ervoor dat leerlingen leren deelnemen
           aan bewegingsactiviteiten en dit als vrijetijdsbesteding leren
           waarderen. Het is daarbij belangrijk dat leerlingen hun

                                                                          29
   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34