Page 149 - 2020-2021 cursus VPK hemodynamische definitief
P. 149
9.6.6. Postoperatieve zorgen
9.6.6.1. Postoperatieve controle
• Eventueel wordt er gedurende 24 uur telemetrie voorzien:
o Bij ventriculaire PM: spike gevolgd door verbreed QRS. P-toppen zijn niet gesynchroniseerd
met het ventriculair ritme. Zie Figuur 141.
o Bij DDD: zie Figuur 147.
• De vitale parameters:
o Polsfrequentie eventueel aangevuld met hartritme;
o Bloeddruk;
o Bewustzijn;
o Urinedebiet;
o Centrale temperatuur;
o Ademhalingsfrequentie;
o Transcutane zuurstofsaturatie.
worden systematisch om het uur gecontroleerd tot stabilisatie samen met het verband om daarna
progressief af te bouwen naar 1 maal per shift.
• Dagelijks moet er een 12 afleiding ecg genomen worden.
• Pijnmedicatie wordt gegeven indien nodig, paracetamol 1 gram om de 6 uur.
®
• Antibiotica profylaxis wordt ook opgenomen in het medicamenteuze beleid: 2 gram Kefzol IV om
8u en 16u na de ingreep. In het geval van IgE gemedieerde penicilline allergie wordt éénmalig 1
gram Vancomycine IV 12u na de ingreep. Het perifeer infuus kan nadien verwijderd worden.
®
9.6.6.2. Nazorg
• De dag van de implantatie is er bedrust voorzien. De zorgvrager mag onder begeleiding wel uit bed
komen voor zijn/haar toiletbezoek.
• Op het verband wordt een ijszak geplaatst gedurende 4 uren.
• De patiënt mag eten en drinken.
• De eerste dag postoperatief wordt een bedbad voorzien om zo te voorkomen dat zijn arm overbelast
wordt. Uiteraard is hier inspraak van de zorgvrager essentieel.
• De arm moet gedurende 24 uren volledig geïmmobiliseerd worden. Nadien zal de verpleegkundige
de zorgvrager educatie geven om gedurende 6 weken de arm niet boven het schouderniveau te
tillen. De reden hiervoor is:
o Het voorkomen van de dislocatie van de elektrode uit de apex van de rechterventrikel.
o Het bevorderen van de vergroeiingen van de elektrode in het weefsel.
• De verpleegkundige zal ook de patiënt aansporen om de onderste ledematen voldoende te bewegen
ter preventie van tromboflebitis. Daarnaast zal de zorgvrager voldoende aangespoord worden om
systematische diepe ademhalingsoefeningen uit te voeren.
9.6.6.3. Verpleegkundige aandachtspunten
• Observeren en registreren wanneer de zorgvrager eigen hartritme heeft en wanneer de pacemaker
inspringt (noteren wanneer er een onevenwicht optreedt tussen het pacemakerritme en eigen ritme).
• Observeren, registreren en melden wanneer een spike niet gevolgd wordt door een QRS met
dissociatie tussen spikes en QRS-complexen. Dit kan wijzen op een dislocatie van de lead, deze ligt
los in de ventrikel of een sensing probleem. Zie 11.6.3. Sensing.