Page 130 - !ROA2017-02
P. 130

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017









                      tabel 6.9. Standaardlengtes van tweestrooks uitvoeging met taperende linkse uitrijstrook*
                                    lengte uitrijstrook exclusief
                      ontwerpsnelheid                      lengte wigvormig gedeelte (L2)  lengte taperuitvoeging (L3)
                                       wigvormig gedeelte (L1)
                      120 km/u                      150 m                    100 m                 200 m
                        90 km/u                     110 m                     75 m                 150 m
                        70 km/u                       90 m                    60 m                 120 m
                        50 km/u                      n.v.t.                   n.v.t.                n.v.t.
                      * De tabeltekst is transparant gemaakt om aan te geven dat taperuitvoegingen in principe niet worden
                      toegepast.

                      Een uitvoeging met twee uitvoegende rijstroken wordt standaard uitgevoerd met een verbreding
                      aan de rechterzijde. De taperuitvoeging wordt alleen toegepast indien de voorkeursoplossing
                      fysiek niet inpasbaar is en de verbreding aan de rechterzijde tot onvoldoende verkeerskundige
                      benutting leidt. Van belang bij de taperuitvoeging is dat de weergegeven lengtes onder geen
                      beding onderschreden mogen worden.
                      Bij voorkeur vormen de minimale lengtes uit de bovenstaande tabellen ook de bovengrens. Het
                      verlengen van de uitrijstrook heeft tot gevolg dat op het eerste gedeelte van deze rijstrook met
                      onverminderde snelheid wordt doorgereden, waarbij voertuigen op de rechterstrook van de
                      doorgaande rijbaan worden ingehaald. Dit kan leiden tot onvoorspelbare situaties en tot
                      uitlokking van ongewenste manoeuvres, met negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid.

                      Bij een linkse boog in de hoofdbaan met een bijpassende (positieve) verkanting, wordt de
                      uitrijstrook in dezelfde verkantingsrichting uitgevoerd omwille van de zichtbaarheid. Bij de dan
                      volgende verkantingsovergang in de afbuigende rijbaan wordt om dezelfde reden de rechtse
                      kantstreep van de rijbaan als wentelingsas gekozen.


                      puntstuk
                      Het puntstuk markeert de plaats waar de twee rijbanen divergeren. Vanwege herkenbaarheid en
                      zichtbaarheid dient de afbuigende rijbaan middels de witte vlakvulling duidelijk te worden
                      ingezet. Daarom wordt een hoek toegepast tussen de rijbanen van minstens 5%. Eisen aan de
                      bereidbaarheid stellen een maximale hoek. De eisen aan de dimensionering van puntstukken zijn
                      weergegeven in tabel 6.10.

                      tabel 6.10. Eisen aan dimensionering puntstuk bij divergentiepunt
                      ontwerpsnelheid   doorgaande   breedte (aan het einde)   hoek tussen rijbanen
                      rijbaan
                      120 km/u                                             5 %  tg   8 %
                        90 km/u                                 2,70 m      5 %  tg   10 %
                        70 km/u                                            5 %  tg   12 %
                        50 km/u                                            5 %  tg   13 %

                      De lengte van het puntstuk is een resultante van de breedte en de hoek tussen de rijbanen.

                      Bij een uitvoeging in een horizontale boog dient de hoek tussen de rijbanen zodanig te worden
                      gekozen, dat het verloop van de afbuigende rijbaan duidelijk afwijkt van het alignement van de
                      doorgaande rijbaan. Bij onvoldoende verschil (hoek rond 5 %) bestaat immers de kans op
                      misleiding: de uitvoegende rijbaan kan bij slechte zichtcondities worden aangezien voor de
                      doorgaande hoofdbaan.

                      Voor de algemeen geldende aspecten van puntstukken wordt verwezen naar paragraaf 6.1.3.
                      Voor de toepassing van gaping wordt verwezen naar paragraaf 6.1.4.



                        Pagina 130 van 168
   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135