Page 131 - !ROA2017-02
P. 131
Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017
afbuigende rijbaan
Een afbuigende rijbaan is een rijbaan die de betreffende autosnelweg verbindt met een
aansluitende weg. Voor het deel van de afbuigende rijbaan tussen de spitse punt van het
puntstuk en het midden van de eerste overgangsboog geldt een minimale lengte. Deze lengte is
afhankelijk van de benodigde deceleratielengte. Eisen met betrekking tot de benodigde
deceleratielengte zijn weergegeven in paragraaf 6.1.2.
Het alignement van de afbuigende rijbaan dient over het eerste gedeelte het alignement van de
doorgaande rijbaan te volgen. Dit is van belang om de afbuigende rijbaan in te leiden en om een
verkantingsovergang mogelijk te maken. Tegenverkanting in afbuigende rijbanen leidt immers
veelal tot een verkeersonveilig wegontwerp vanwege de hoge snelheid van het uitvoegende
verkeer in combinatie met horizontale bogen in een lager ontwerpsnelheidsregime. Dit stelt de
volgende ontwerpeisen aan de eerste tientallen meters van de afbuigende rijbaan:
- bij een horizontale rechtstand in de hoofdbaan wordt in het eerste gedeelte van de afbuigende
rijbaan eveneens een horizontale rechtstand toegepast;
- bij een horizontale boog in de hoofdbaan wordt in het eerste gedeelte van de afbuigende
rijbaan een horizontale boog met dezelfde boogstraal toegepast.
Bij het vervolg van de afbuigende rijbaan dient rekening gehouden te worden met de
stappentheorie, behalve als er geen duidelijke S-boog aanwezig is (zie paragraaf 5.2.2), om te
waarborgen dat de snelheidsafname veilig plaats kan vinden.
Indien vlak na het divergentiepunt opnieuw een divergentiepunt gesitueerd is, wordt dit tweede
divergentiepunt vormgegeven door middel van opnieuw een uitvoeging. Onafhankelijk van de
situatie is een splitsing hier ongewenst, omdat:
- de weggebruiker kort na een uitvoeging niet verwacht dat hij een verplichte rijstrookwisseling
naar links moet ondernemen, en hierdoor in zowel langs- als dwarsrichting onverwachte
manoeuvres kan gaan uitvoeren;
- op korte afstand na het eerste divergentiepunt de linkse rijstrook (inhaalstrook) overgaat in
een rijstrook met een eigen bestemming, hetgeen snelheidsverschillen tussen de rijstroken
ongewenst maakt;
- bestuurders die bekend zijn reeds vroegtijdig (voor de blokmarkering van het splitsingspunt)
zullen voorsorteren, hetgeen tot capaciteitsverlies (onderbenutting rijstroken) en ongewenst
gedrag (en dus turbulentie en verkeersonveiligheid) leidt.
6.4 Samenvoeging
Een samenvoeging is een convergentiepunt van twee rijbanen, waarbij van elk van de
samenkomende rijbanen ten minste één rijstrook doorloopt. Een samenvoeging wordt toegepast
indien op de doorgaande rijbaan na het convergentiepunt uit het oogpunt van capaciteit meer
rijstroken benodigd zijn dan ervoor. De voorwaarden die gelden voor het toepassen van een
samenvoeging zijn beschreven in paragraaf 4.5.6.
Binnen samenvoegingen wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende standaardoplossingen:
- samenvoegingen met een gelijkblijvend aantal rijstroken;
- samenvoegingen met een afnemend aantal rijstroken.
samenvoeging met een gelijkblijvend aantal rijstroken
Bij een standaard samenvoeging is de som van het aantal rijstroken voor en na het
convergentiepunt gelijk. De standaardoplossing hiervoor is weergegeven in afbeelding 6.10. De
maatgevende lengtes zijn vermeld in tabel 6.11.
Pagina 131 van 168