Page 16 - HS 5 Kansrekening
P. 16

Combinatieleer, kansrekening en verklarende statistiek


               5.5.3  Kansbomen


               Voorbeeld 1: Trekking twee knikkers uit vaas ZONDER teruglegging.
               In een vaas zitten 3 rode, 5 groene en 2 blauwe knikkers.
               Je trekt blindelings uit deze vaas twee knikkers (ZONDER teruglegging).
               Dit is een voorbeeld van een samengesteld afhankelijk experiment.

               De keuze van de tweede knikker wordt WEL beïnvloed door de keuze van de eerste knikker.
               Bij kansbomen worden i.p.v. de aantallen bij de takken onmiddellijk de kansen genoteerd.
               (Dit kan in breukvorm of ook procentueel).


                                                                                        rood en rood


















                                                                                       Groen en blauw





                                                                                      Blauw en groen




               Je kan hier opnieuw de productregel en/of de somregel gebruiken, maar dan toegepast op kansen i.p.v.
               de aantallen.

               In verband met een kansboom onthouden we het volgende regels.
                • De som van de kansen die uit een zelfde vertakkingspunt vertrekken, is altijd 1.

               • Wanneer we verder gaan langs één tak, moeten we de kansen vermenigvuldigen: de productregel.

                                                                                                                   t
               • Wanneer verschillende takken gunstig zijn, moeten we de relevante kansen optellen: de somregel.   e
                                                                                                                   n
                                                                                                                   .
                                                                                                                   o
               We berekenen opnieuw de kans dat twee knikkers rood zijn.                                           l
                                                                                                                   e
                                                                           3                                       h
               Bij het trekken van de eerste knikker is de kans op rood   (  1 ) =                                 t
                                                                          10
                                                                                                                   a
                                                                           2
               Bij het trekken van de tweede knikker is de kans op rood   (  2 ) =                                 m
                                                                           9                                       .
                                                                            3  2   1                               w
               De kans op het trekken van twee rode knikkers is    (  1        2 ) =  ∙ =
                                                                           10 9   15                               w
               Hierbij werd de productregel toegepast.                                                             w



               © 2024  Ivan De Winne                                          ivan@mathelo.net                                                          16
   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21