Page 50 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 50

vnn  afgekondigde verordeningen  zal  door  de  Patih  van Mangkoe-
                  nagaran  worden  aangehouden.
                      Bij  sub  II  van  genoemd  rijksblad  1917  no.  1  wordt bepaald,
                 dat de bij sub I bedoelde oendang-oendangs en pranatans binnen het
                 Rijk  kracht  van  wet  verkrijgen  door  hun  afkondiging  middels
                 plaatsing in het rijksblad van Mangkoenagaran, en dat, wanneer geen
                 ander  tijdstip  is  bepaald,  die  verordeningen  op  de  30ste  dag  na
                 dien  der  dagtekening  van  het  Rijksblad,  waarin  zij  zijn  opge­
                 nomen,  verbindend  worden.
                     De  afkondiging  geschiedt  door  de  Patih  van  Mangkoenaga­
                 ran,  ten  bewijze  waarvan  deze door  hem  zal  moeten  worden  on­
                 dertekend.  Een  model  voor  de  M. N. verordeningen is vastgesteld
                 bij  R.  1917  no.  4.
                     Ook  moeten  de verordeningen  ter  kennisse  van  het algemeen
                 worden  gebracht  door  plaatsing  in  een  of  ander  der  in  Soera-
                 karta  verschijnende  Javaanse,  of  Maleise  c.q.  Hollandse  kranten.
                     Bij  R.  1917  no.  3 wordt  later  bekend  gemaakt, dat alle daar­
                 voor  in  aanmerking komende oendang-oendangs  en  pranatans, die
                 reeds  zijn  vastgesteld  en  uitgevaardigd  vóór  het  tijdstip  van  de
                afkondiging  der  oendang-oendang van  het  Hoofd  van  het  Mang-
                koenagarase  Huis  van  28  December  1916  (R.  1917  no.  1),  rege­
                lende  de  wijze  van  afkondiging  en  publicatie  van  oendang-oen-
                dangs  en  pranatans,  alsnog  in  het  Rijksblad  zullen  worden  afge­
                kondigd.
                    Dit  goede  voornemen  om  alle  daarvoor  in  aanmerking  ko­
                mende  oude  pranatans  alsnog  in  het  Rijksblad  op  te  nemen,
                opdat  een  overzichtelijke  officiële  verzameling  worde  verkregen
                ten  dienste  van de  rechtszekerheid,  is  een  tijd  lang in  daden  om­
                gezet.  Tal  van  oude  pranatans  vonden  alsnog  in  het  Rijksblad
                een  plaatsing.  Zo  voortvarend  en  accuraat  ging  men  echter  niet
                te  werk,  dat  het  kon  verhinderen,  dat  landrechters  kwamen  die
                (ongeduldig  geworden)  zeiden,  dat  de  niet  in  de  Rijksbladen
                vindbare oude  pranatans als  vervallen moesten worden beschouwd.
                    Om  aan  deze  door  de  Zelfbestuurder(s)  niet  gewenste  uit­
               spraak  te  ontkomen, bepaalde  het Hoofd van  het Mangkoenagarase
               Huis  bij  R.  1929  no.  1,  dat  „ook  zonder  in  het Rijksblad  te  zijn
               afgekondigd  de  hiervoren  bedoelde  (oude)  oendang-oendangs
               en  pranatans  hunne  volledige  rechtskracht  (blijven)  behouden".
               Dit  is  erg  jammer.  Daarmede  laat  men  het  belang  der  rechts­
               zekerheid  los.  Nog  steeds  moet  men  in  de  Vorstenlanden  erop

               44
   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55