Page 55 - Het staatsrecht van het Mangkoenagarase Rijk
P. 55
hoofdleiding van dit politiecorps, voorzover in de stad werkzaam,
berust sedert 1918 bij de Gouvernements Algemene politie.
21. De politieorganisatie eenmaal in handen gekregen heb
bend, gaat het Ned. Ind. Gouvernement verder. Aan de echt Ja
vaanse arbitraire politiebevoegdheid der Vorstenlandse Zelfbesturen
worden hoe langer hoe meer beperkingen opgelegd, totdat — wij
hebben reeds boven gezegd,— het legaliteitsbeginsel van de poli-
tiedwang basis van de Vorstenlandse politiebevoegdheid wordt.
Om te kunnen beweren, dat de Mangkoenagaranse politie
bevoegdheid onder Gouvernements invloed het moderne legali
teitsbeginsel huldigt, moeten we kunnen aantonen, dat in de Mang-
koenagaran zowel de preventieve als de repressieve (justitionele)
politie enkel en alleen ter handhaving van gestelde normen die
nen m. a. w. dat de Mangkoenagaranse politie de politionele ver
nietiging mag gelasten, de kosten van politiedwang op de over
treder mag verhalen, de woningen en besloten erven mag bin
nentreden (preventieve politie) zowel als strafbare feiten mag op
sporen en aanbrengen met of zonder huiszoeking etc., straffen mag
opleggen en de opgelegde straffen uitoefenen (repressieve politie)
enkel en alleen krachtens pranatans of daarmee gelijk te stellen
regelingen.
Dit is inderdaad het geval. Zie voor de politionele vernieti
2
ging Rijksblad 1927 No. 3 (art. 3), R. 1930 No. 2, (art. 17 ), voor
het kostenverhaal R. 1930 No. 13 (art. 8), R. 1917 No. 32 (art.
13), R. 1929 No. 5 (art. 19), R. 1920 No. 13 (art. 11), R. 1918
No. 9 (art. 53), R. 1925 No. 11 (art. 61, 74), R. 1920 No. 14
3
(art. 7 ), voor het binnentreden in woningen en afgesloten erven
R. 1929 No. 16 (art. 7), R. 1918 No. 6 (art. 6), R. 1929 No. 19
(art. 16), R. 1928 No. 4 (art. 17), R. 1922 No. 2 (art. 42), R.
1925 No. 11 (art. 13), R. 1930 No. 2 (art. 16 ), R. 1926 No. 16
5
(art. 19), R. 1932 No. 13 (art. 5); voor huiszoeking R. 1933 No. 2
2
2
2
(art. 15 ), R. 1926 No. 8 (art. 12 , 35 ); voor het opsporen en
aanbrengen van strafbare feiten het Inlands Reglement en de in de
volgende paragraaf hieronder vermelde rijksbladen, voor het ver
beurd verklaren van voorwerpen R. 1923 No. 6 (art. 7, 29), R.
1920 No. 7 (art. 7 en 8), R. 1930 No. 2 (art. 20 ), R. 1938 No.
2
2
2 (art. 8 ), R. 1930 No. 3 (art. 2 ), R. 1933 No. 2 (art. 16), R.
2
1929 No. 4 (art. 13 ), R. 1926 No. 8 (art. 36), voor het opleg
4
gen van straffen (aan Sentana's) en het uitvoeren van de gevelde
49