Page 19 - !ROA2017-02
P. 19

Richtlijn Ontwerp Autosnelwegen 2017 | 27 november 2017








                      -   robuustheid:
                             in relatie met de bovenbeschreven functie van een verbinding in het netwerk kan een
                             verbinding ook een functie vervullen in de robuustheid van het netwerk. Een robuust
                             netwerk is immers minder vatbaar voor verstoringen. In dergelijke gevallen kan er
                             behoefte zijn aan een hoogwaardige(re) knooppuntvorm, terwijl dit gezien vanuit andere
                             aspecten niet noodzakelijk is;
                      -   verkeersveiligheid binnen een knooppunt:
                             binnen een knooppunt dient voorkomen te worden dat langzaam en snel rijdend verkeer
                             met elkaar in aanraking komen. Het toepassen van een hoofdbaan in combinatie met
                             een weefvak en indirecte verbindingsbogen (lussen) met een lage ontwerpsnelheid (50
                             km/u), zoals toegepast kan worden binnen een klaverblad, wordt gezien als
                             verkeersonveilig. In knooppuntconfiguraties met een indirecte verbindingsweg wordt
                             daarom altijd een rangeerbaan toegepast waar de indirecte verbindingsweg op aansluit.
                             Houdt daarbij rekening dat een rangeerbaan niet kan eindigen in een indirecte
                             verbindingsweg. Een indirecte verbindingsweg dient met een discontinuïteit aan te
                             sluiten op een rangeerbaan.
                             Een andere knooppuntvorm kan ook uitkomst bieden;
                      -   ontwerpsnelheid van de samenkomende takken:
                             in een knooppunt is de autosnelweg verbonden met een andere stroomweg
                             (ontwerpsnelheid 120 of 90 km/u). Bij een verbinding met een Regionale Stroomweg
                             kan een minder hoogwaardige knooppuntvorm wordt toegepast, zie ook paragraaf 4.2.4.
                             Hierbij moet gedacht worden aan krappere boogstralen, lagere ontwerpsnelheden en/of
                             minder directe verbindingswegen;
                      -   gewenste kwaliteit van de verkeersafwikkeling per richting:
                             voor een intensief gebruikte route (route waarvoor twee of meer rijstroken nodig zijn)
                             worden hogere eisen gesteld aan het kwaliteitsniveau van de verkeersafwikkeling dan
                             voor routes waarvoor maar één rijstrook nodig is. In het geval van één benodigde
                             rijstrook kan vanuit verkeersafwikkeling bezien veelal worden volstaan met een lus met
                             een lage ontwerpsnelheid. Bij twee of meer rijstroken dient een hoogwaardigere
                             verbinding te worden toegepast: een semi-directe boog of een directe boog met een
                             hoge ontwerpsnelheid;
                      -   beschikbare ruimte:
                             de knooppuntvorm bepaalt welke ruimtelijke elementen op welke locatie worden
                             toegepast. Afhankelijk van ruimtelijke dwangpunten kan een bepaalde knooppuntvorm
                             meer of minder geschikt zijn.


           4.2.2      Vierarmige knooppunten
                      Vierarmige knooppunten zijn knooppunten waar twee doorgaande autosnelwegen elkaar kruisen.
                      Voor vierarmige knooppunten wordt het volgende onderscheid gemaakt:
                      -   standaardconfiguraties, waarbij de doorgaande hoofdbanen een hoek van 45° - 90° met
                          elkaar hebben;
                      -   onvolledige knooppunten, waarbij niet alle potentiële verkeersbewegingen worden
                          gefaciliteerd.


                      standaardconfiguraties
                      De meeste vierarmige knooppunten hebben een standaardconfiguratie, waarbij de hoofdbanen
                      een onderlinge hoek tussen 45° en 90° hebben. De meest toegepaste standaardvormen staan
                      schematisch weergegeven in afbeelding 4.3.




                                                                                                  Pagina 19 van 168
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24